ghwilbrink schreef: ↑06 okt 2021, 15:28
Inleiding.
Waarom laten we, in het algemeen naar de buitenwereld toe, zo weinig van onszelf zien?
Zijn we in het leven van alledag, wat de omgang met mensen betreft, niet een beetje “onderkoeld” geraakt?
Wat ons bezighoudt, buiten onze eigen privacy om, houden we dat eigenlijk niet teveel alleen voor onszelf?
Ontwapenend zijn, kan voor ons een opluchting zijn of beschouwen we dat als zwakte?
Leven we heel bewust in twee werelden, de buiten- en de binnenwereld?
Is de buitenwereld de wereld, waar we ons naar buiten toe anders presenteren dan we in werkelijkheid zijn?
Onze eigen binnenwereld, is dat de wereld waar we alleen zijn of alleen willen zijn?
Als dat zo is, dan is onze:
-binnenwereld een afgesloten eigen wereld
-buitenwereld een wereld waarin we ons bewust anders voordoen dan
we in werkelijkheid zijn.
Herkent U dit beeld om u heen, en herkent u dat ook bij uzelf?
Of zegt u, ik vind het een beetje te zwaar aangezet.
Lees s.v.p. verder.
Het is/wordt interessant.
De vraag aan U is:
Zou de wereld er een beetje anders uit gaan zien als we wat minder naar binnen, en wat opener naar buiten, het leven zouden beleven?
Zou het sociale- en het maatschappelijke leven hierdoor dan enigszins voelbaar en zichtbaar veranderen?
U weet het wellicht nog niet zeker. U heeft gelijk, Ik denk ook dat “onderkoeld zijn” om een verduidelijking vraagt.
Onderkoeld zijn.
U vraagt zich misschien af, onderkoeld zijn wat is dat dan in dit verband?
Nu, ik vind, dat we naar buiten toe, zo weinig van onszelf durven te laten zien. We zijn wat terughoudend, wat schuchter, gereserveerd, wat koel, er is een gemis aan spontaniteit.
Ik noem het in dit bericht; onderkoeld zijn.
Het kan geen kwaad, lijkt me, wat meer ontwapenend, wat meer open te zijn. Wat meer in de stijl van, “ ik ben ook maar een mens en ik heb mezelf ook niet gemaakt ”.
We lopen alsmaar langs elkaar heen, dikwijls geleid door overvolle agenda’s en zijn daarnaast meestal alleen met onze eigen zorgen en belangen bezig.
Kijken we misschien te weinig om ons heen?
De wereld, en dat weet u ook wel, is toch echt de moeite waard en uiteraard veel omvattender dan ons eigen kleine wereldje.
Uitersten in type mensen.
Toegankelijke mensen.
U kent ze vast wel, toegankelijke mensen.
Mensen die je ontmoet waarmee het direct klikt.
Hun denkwijze is helder en ze spreken zich ook helder en duidelijk uit.
Ze begrijpen elkaar in een oogwenk.
Ze zijn aardig en vriendelijk en hebben een luisterend oor voor ieder ander.
Ze tonen belangstelling voor elkaar, ze luisteren, leven zich in over hetgeen wordt verteld, denken met je mee en geven spontaan hun mening.
Meestal kunnen deze mensen ook delen in materiële- en immateriële aangelegenheden.
Kortom prettige mensen.
En deze mensen zijn er tallozen, waarschijnlijk veel meer dan wij kunnen vermoeden.
Minder toegankelijke mensen.
Dit is een andere type mensen.
Mensen die teveel in een kringetje blijven ronddraaien en standaard, niet te veel van zichzelf prijs (willen) geven.
Eigen belang is dikwijls het credo, het staat bovenaan op hun lijstje, evenals het uitbouwen van stoffelijke zaken m.a.w. bezit.
Met argusogen wordt de “concurrentie” geobserveerd; blijft mijn plaats in de roedel minstens behouden en is er ook sprake van een zekere stijging ten opzichte van de vermeende concurrenten. Achterop raken is not done.
Om zo door het leven gaan, kan leiden tot een vervelend en onrustig gevoel.
Kortom, zo leven, lijkt mij, niet zo goed en doodvermoeiend.
Ook van deze mensen, zijn er nogal wat.
Zo zijn er, tussen deze twee genoemde uitersten in, diverse typen mensen met een bepaald typisch gedrag naar buiten toe die, evenals bij ons allen, aangestuurd worden door hun eigen karakter, ze kunnen daarom moeilijk anders. Ze zijn zo in elkaar gezet, we zijn immers een product van het verleden.
Een paar voorbeelden van andere leefgemeenschappen.
De dorpen.
Eigenlijk kunnen we van de mensen in de dorpen nog veel leren.
Het zijn hechte woongemeenschappen.
De mensen kennen elkaar, groeten elkaar, zijn begaan met elkaar, op hulp kan worden gerekend.
Er is gemeenschapszin wat zich uit in het verenigingsleven en b.v. ook in het gezamenlijke bezit van landbouwwerktuigen waarbij o.a. tijdens de oogsttijd, met hulp van andere collega boeren, wordt geoogst.
Ook bij het bouwen van een nieuw huis, als een toekomstig jong echtpaar gaat trouwen, worden dikwijls de handen ineen geslagen en wordt geholpen, ieder op zijn of haar vakgebied.
Er wordt uitgebreid met elkaar gesproken. Je staat er dikwijls niet alleen voor en zeker niet het moeilijk wordt.
De steden.
In onze appartementen en flatgebouwen in de steden, evenals in nieuwbouwwijken, weten we niet, of nauwelijks, wie waar woont en blijven we, ook na jaren, veelal onbekenden voor elkaar.
Elkaar groeten of een kort praatje maken is dikwijls, jammer genoeg, verleden tijd. Gelukkig maar, niet altijd.
Dit alles wordt gevoed door het feit dat we elkaar, in het leven, zoals we dat leven, niet echt nodig hebben. Er is geen gemeenschappelijk belang of bedreiging, we kunnen onze eigen boontjes wel doppen en dat doen we dan ook. Dat verschijnsel is m.i. een beetje doorgeslagen.
Behalve, als er echt iets aan de hand is, dan weten we elkaar te vinden.
Het gaat dan dikwijls om een gemeenschappelijk belang of bedreiging.
Als de bom valt, het water stijgt, het vuur nadert, de riolen niet meer werken, de voeding niet meer wordt gedistribueerd, dan worden we snel wakker, dat is namelijk bedreigend voor ons allemaal.
Hoe dan wel?
Laten we elkaar eens wat beter leren kennen. Je ziet het nu al sporadisch gebeuren, een gemeenschappelijke buurtbarbecue, een etentje bij elkaar thuis, zeker voor alleenstaanden, een bezoekje enz.
Groet elkaar eens, maak eens een gemeend praatje, of zoals de T.V. spots zo treffend aangeven, “laten we eens wat meer naar elkaar omkijken”.
Doe eens wat voor een ander, ongevraagd al is het maar een kleinigheid, spontaan, belangeloos.
Niet alleen zeggen maar ook gewoon doen.
Ik denk dat we ons dan ook wat minder alleen en daardoor prettiger gaan voelen. Het voelt als; er (weer) bij horen.
Ik weet het, het klinkt erg idealistisch maar dat is het zeker niet.
Deze iets andere wending geeft aan het leven wellicht toch
wat meer kleur.
Je moet er toch niet aan denken, dat een van je buren al ik weet niet hoe lang dood in huis ligt en dat er niemand is die daar iets van heeft gemerkt. Kennelijk hebben ze je niet eens gemist!
Naschrift.
Ons belangrijkste bezit.
Het allerbelangrijkste wat we bezitten is natuurlijk onze gezondheid. Dat wordt, in deze context, als vanzelfsprekend aangenomen.
Niets is meer waard dan onze gezondheid.
Er worden talloze mensen ziek tot ongeneeslijk ziek en die weten maar al te goed dat gezondheid boven alles gaat. Er worden talloze mensen ziek, onbekwaam, en/of gehandicapt geboren voor wie het leven nooit normaal zal kunnen zijn.
Mensen kunnen vreselijk ziek zijn of worden en dan wordt al het vergaarde op slag totaal onbelangrijk en zonder waarde.
George Wilbrink
oktober 2021
Als de steen valt op de vaas, breekt de vaas.
Maar als de vaas valt op de steen breekt de vaas ook.
Zorg ervoor nooit de vaas te zijn.
Chinees gezegde.
Waarom laten we, naar de buitenwereld toe, zo weinig van onszelf zien?
Welke buitenwereld, mijn waarde?
"Do what?" Mijn waarde?"It's not important what you do, it's important that you do."
Wat is gezond?"Niets is meer waard dan onze gezondheid."
Een leeggeviste zee of een stuk land met meer vraag naar voeding dan dat waarin het weet te voorzien?
Ok."It's not important what you do, it's important that you do."
En vanaf nu worden ook wij, op al deze fora, in de smiezen genomen door de diverse "intelligentiediensten".
::
Ergens is het best een compliment, dat je enkel door een gedachtenuitwisseling als terrorist kan worden aangemerkt.
"1066 all over again!"
Doomsday!