Dit boek is geschreven om het aannemelijk te maken dat er een vierde dimensie is. Net als Arthur zitten wij gevangen in een drie dimensionale wereld en kunnen wij het ons onmogelijk voorstellen wat het is om een vierde richting te hebben, naast de lengte, breedte en hoogte. In de tijd van Abbott was de vierde dimensie een populair postulaat om geestesverschijnselen te verklaren: Dat waren immers vier dimensionale entiteiten die, net als de bol, als drie dimensionale wezens verschijnen en plotsklaps verdwijnen zodra ze onze derde dimensie verlaten opdat zij op de vier dimensionale as vooruit (of hoe je het ook wilt noemen) gaan.
Na het lezen van het korte verhaal vraag je je natuurlijk onmiddelijk af of er iets als de vierde dimensie is. Echter, ons verbeeldingsvermogen is niet in staat om figuren als


"Hoe reëel zijn de dimensies überhaupt?"
Ik bedoel, zijn de drie dimensies reële eigenschappen van de ruimte of is het een denkkader die wij als het ware op de ruimte plaatsen waardoor zij waarneembaar wordt in drie dimensies? In het laatste geval zou het betekenen dat de vierde dimensie niets anders is dan een uitbreiding (of dit een wijze uitbreiding is, is een tweede vraag) van het oorspronkelijke denkkader.
Ik kom er niet meer uit.... kunnen jullie mij helpen? Hoe reëel zijn de dimensies?