Eigen vertaling Also sprach Zarathustra (Nietzsche)

Bespreek hier filosofische werken waar je meer van wil weten of die je met anderen wilt delen.
Gebruikersavatar
Sauwelios
Posts in topic: 71
Berichten: 151
Lid geworden op: 26 jul 2014, 02:47
Contacteer:

Bericht door Sauwelios » 02 jan 2016, 07:36

TheGreatOldOne schreef:Veel ziekelijk volk was er immers onder hen, die dromen en godvrezend zijn:
Ik vond nog dit foutje in je vertaling van "Von den Hinterweltlern": er moet "immer" staan, niet "immers".

Gebruikersavatar
TheGreatOldOne
Posts in topic: 81
Berichten: 94
Lid geworden op: 02 aug 2014, 23:33
Contacteer:

Bericht door TheGreatOldOne » 02 jan 2016, 09:16

Sorry, maar meteen een kanttekening. Mij klinkt dit teveel als "ik bemin het woud". Ik zou gewoon zeggen, "ik hou van het woud". Misschien is dat iets persoonlijks, maar ik wil het toch gezegd hebben.
Helemaal niet erg, zo had ik het in eerste instantie vertaald. Ik had het voor publicatie gewijzigd om te zien hoe het dan zou staan.
En ziet toch die mannen
"En kijk me deze mannen nou toch"?
Dat kan ook, maar is de meer letterlijke vertaling niet eveneens goed?
Modder ligt op de bodem van hun ziel; en wee, als hun modder ook nog geest heeft!
Ik zou hier "slijk" zeggen, zoals je verderop ook doet.
goed punt
Raad ik u aan uw bewustzijn te doden? Ik raad u de onschuld van het bewustzijn aan.
Hier moet je echt "zinnen" (of "zintuigen") zeggen, want wat hij even verderop over zinnelijkheid zegt haakt hier direct op in.
Ook hier twijfelde ik; een goed teken dat ik mijn eerste ingeving wat vaker moet volgen.
maar de teef Zinnelijkheid blikt jaloers naar alles wat ze doen.
Hier weer mijn maanroep mbt. het verschil tussen nijd/afgunst aan de ene kant en jaloezie/ijver aan de andere.
Zou jaloers hier niet mogen? Gelet op het latere "Ihr habt mir zu grausame Augen und blickt lustern nach Leidenden".
En hoe zoet
"Lieflijk"?
Mooi!
de teef Zindelijkheid
"Zinnelijkheid". Interessante tikfout, als je nagaat dat ik verderop reichlicher altijd als reinlicher ("zindelijker") geïnterpreteerd heb. (Ik kwam daar zojuist pas achter.)
Ha. Ja, dat krijg je met een jonge hond in huis ;)
om een stuk geest te bedelen, als u een stuk vlees ontzegd wordt!
Dat zou euch zijn. Hier staat "haar", hetgeen verwijst naar "de teef Zinnelijkheid".
Dan lees ik de tekst twee keer na, en dan nog...
U hebt te ijselijke ogen voor mij
Ik zou gewoon "wrede" zeggen, dat is een belangrijk begrip in Nietzsche.
Daar ben ik het zeker mee eens (helemaal nu ik zojuist "Over de verlossing" vertaald heb).
en blikt begerig naar lijdenden.
Ik zou "wellustig" doen. (Vergelijk het werkwoord to gloat, "met wrede wellust verslinden".) Dit veroorzaakt echter wel een herhaling die er in het Duits niet precies staat. Misschien "belust"?

Belust is een goede kandidaat. Ik vind "begerig" aardig omdat dat verwijst naar de teef die een stuk vlees ontzegd wordt.
niet weinigen, die hun duivel wilden uitdrijven, voeren daarbij zelf in de zwijnen.
"En als Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker man uit de stad, die van over langen tijd met duivelen was bezeten geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef in geen huis, maar in de graven.
En hij, Jezus ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt!
Want Hij had den onreinen geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren; want hij had hem menigen tijd bevangen gehad; en hij werd met ketenen en met boeien gebonden, om bewaard te zijn; en hij verbrak de banden, en werd van den duivel gedreven in de woestijnen.
En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren.
En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden zou in den afgrond heen te varen.
En aldaar was een kudde veler zwijnen, weidende op den berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten in dezelve te varen. En Hij liet het hun toe.
En de duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde." (Lukas 8:27-33, Statenvertaling.)

Je vertaling lijkt me dus prima.
Goed dat je de vertaling geeft. Er was een vage herinnering bij mij dat het wel kon, maar dit is wel heel duidelijk nu.
Niet, als de waarheid vuil is, maar als zij ondiep is, gaat de inzichtige ongaarne in haar water.
"Stapt"? "Treedt"?
Stapt is dan inderdaad net wat beter; 'te water gaan' is net wat anders.
nu woont zij bij ons, - dat zij moge blijven, zo lang zij wil!”.
"Dat zij moge" is dubbelop. "Moge zij blijven", of eventueel "dat zij mag blijven".
[/quote]
Goed gezien! "Moge zij blijven"

Gebruikersavatar
TheGreatOldOne
Posts in topic: 81
Berichten: 94
Lid geworden op: 02 aug 2014, 23:33
Contacteer:

Bericht door TheGreatOldOne » 02 jan 2016, 09:21

Sauwelios schreef:
TheGreatOldOne schreef: Sinne (meervoud) zou ik ook met "verstand" of "bewustzijn" mogen/kunnen vertalen. Wat vind je daar van?
Niet mee eens, met name met het oog op "Over de kuisheid". Wel zou je er "scherpe zintuigen" van kunnen maken (Common doet iets soortgelijks). Maar ik denk dat het van belang is dat de toneelspeler op sensatie belust is, en niet erg begaan met het geestesoog.
Scherpe zintuigen vind ik in deze zin de mooiste vertaling terwijl het zo dicht mogelijk bij het Duits blijft.
Je zou ook "van streek maken", dan heb je zelfs een leuke brug naar met "gek maken"
Dat is waar, alleen die herhaling vind ik niet zo mooi. "Overweldigen" slaat ook een brug naar "overtuigen": vergelijk to convince, van het Latijnse vincere, "overwinnen".

Vergelijkbare suggesties: "overdonderen", "overrompelen", "verpletteren".
/quote]
Aan "overdonderen" had ik niet gedacht. Ik vind het wel heel passend in deze context.

Gebruikersavatar
Sauwelios
Posts in topic: 71
Berichten: 151
Lid geworden op: 26 jul 2014, 02:47
Contacteer:

Bericht door Sauwelios » 02 jan 2016, 20:22

TheGreatOldOne schreef:
Sauwelios schreef:
TheGreatOldOne schreef: Je zou ook "van streek maken", dan heb je zelfs een leuke brug naar met "gek maken"
Dat is waar, alleen die herhaling vind ik niet zo mooi. "Overweldigen" slaat ook een brug naar "overtuigen": vergelijk to convince, van het Latijnse vincere, "overwinnen".

Vergelijkbare suggesties: "overdonderen", "overrompelen", "verpletteren".
Aan "overdonderen" had ik niet gedacht. Ik vind het wel heel passend in deze context.
Ja, dat vond ik ook de mooiste. Past bijzonder goed bij de suggestie van dondergoden in het volgende vers.

Gebruikersavatar
TheGreatOldOne
Posts in topic: 81
Berichten: 94
Lid geworden op: 02 aug 2014, 23:33
Contacteer:

Bericht door TheGreatOldOne » 03 jan 2016, 21:49

De inhoud van deze paragraaf lijkt me voor zich spreken.
De vergelijking met de dieren is interessant: waarom deze dieren? ;)

"Einer ist immer zu viel um mich" - also denkt der Einsiedler. "Immer Einmal Eins - das giebt auf die Dauer Zwei!"
Ich und Mich sind immer zu eifrig im Gespräche: wie wäre es auszuhalten, wenn es nicht einen Freund gäbe?
Immer ist für den Einsiedler der Freund der Dritte: der Dritte ist der Kork, der verhindert, dass das Gespräch der Zweie in die Tiefe sinkt.
Ach, es giebt zu viele Tiefen für alle Einsiedler. Darum sehnen sie sich so nach einem Freunde und nach seiner Höhe.
Unser Glaube an Andre verräth, worin wir gerne an uns selber glauben möchten. Unsre Sehnsucht nach einem Freunde ist unser Verräther.
Und oft will man mit der Liebe nur den Neid überspringen. Und oft greift man an und macht sich einen Feind, um zu verbergen, dass man angreifbar ist.
"Sei wenigstens mein Feind!" - so spricht die wahre Ehrfurcht, die nicht um Freundschaft zu bitten wagt.
Will man einen Freund haben, so muss man auch für ihn Krieg führen wollen: und um Krieg zu führen, muss man Feind sein _können_.
Man soll in seinem Freunde noch den Feind ehren. Kannst du an deinen Freund dicht herantreten, ohne zu ihm überzutreten?
In seinem Freunde soll man seinen besten Feind haben. Du sollst ihm am nächsten mit dem Herzen sein, wenn du ihm widerstrebst.
Du willst vor deinem Freunde kein Kleid tragen? Es soll deines Freundes Ehre sein, dass du dich ihm giebst, wie du bist? Aber wünscht dich darum zum Teufel!
Wer aus sich kein Hehl macht, empört: so sehr habt ihr Grund, die Nacktheit zu fürchten! Ja, wenn ihr Götter wäret, da dürftet ihr euch eurer Kleider schämen!
Du kannst dich für deinen Freund nicht schön genug putzen: denn du sollst ihm ein Pfeil und eine Sehnsucht nach dem Übermenschen sein.
Sahst du deinen Freund schon schlafen, - damit du erfahrest, wie er aussieht? Was ist doch sonst das Gesicht deines Freundes? Es ist dein eignes Gesicht, auf einem rauhen und unvollkommnen Spiegel.
Sahst du deinen Freund schon schlafen? Erschrakst du nicht, dass dein Freund so aussieht? Oh, mein Freund, der Mensch ist Etwas, das überwunden werden muss.
Im Errathen und Stillschweigen soll der Freund Meister sein: nicht Alles musst du sehn wollen. Dein Traum soll dir verrathen, was dein Freund im Wachen thut.
Ein Errathen sei dein Mitleiden: dass du erst wissest, ob dein Freund Mitleiden wolle. Vielleicht liebt er an dir das ungebrochne Auge und den Blick der Ewigkeit.
Das Mitleiden mit dem Freunde berge sich unter einer harten Schale, an ihm sollst du dir einen Zahn ausbeissen. So wird es seine Feinheit und Süsse haben.
Bist du reine Luft und Einsamkeit und Brod und Arznei deinem Freunde? Mancher kann seine eignen Ketten nicht lösen und doch ist er dem Freunde ein Erlöser.
Bist du ein Sclave? So kannst du nicht Freund sein. Bist du ein Tyrann? So kannst du nicht Freunde haben.
Allzulange war im Weibe ein Sclave und ein Tyrann versteckt. Desshalb ist das Weib noch nicht der Freundschaft fähig: es kennt nur die Liebe.
In der Liebe des Weibes ist Ungerechtigkeit und Blindheit gegen Alles, was es nicht liebt. Und auch in der wissenden Liebe des Weibes ist immer noch Überfall und Blitz und Nacht neben dem Lichte.
Nodl ist das Weib nicht der Freundschaft fähig: Katzen sind immer noch die Weiber, und Vögel. Oder, besten Falles, Kühe.
Noch ist das Weib nicht der Freundschaft fähig. Aber sagt mir, ihr Männer, wer von euch ist denn fähig der Freundschaft?
Oh über eure Armuth, ihr Männer, und euren Geiz der Seele! Wie viel ihr dem Freunde gebt, das will ich noch meinem Feinde geben, und will auch nicht ärmer damit geworden sein.
Es giebt Kameradschaft: möge es Freundschaft geben!
Also sprach Zarathustra.


Over de vriend

“Eén is altijd te veel om mij heen” – zo denkt de kluizenaar. “Altijd eenmaal één – dat wordt op den duur twee!”
Ik en mij zijn altijd te ijverig in gesprek: hoe zou het uit te houden zijn, als er niet een vriend zou zijn?
Altijd is voor de kluizenaar de vriend de derde: de derde is de kurk, die verhindert, dat het gesprek van de twee in de diepte zinkt.
Ach, er zijn te veel diepten voor alle kluizenaars. Daarom smachten zij zo naar een vriend en naar zijn hoogte.
Ons geloof in anderen verraadt, waarin wij graag in onszelf zouden willen geloven. Ons verlangen naar een vriend is onze verrader.
En vaak wil men met de liefde slechts over de nijd springen. En vaak valt men aan en maakt een vijand, om te verbergen, dat men aan te vallen is.
“Wees op z’n minst mijn vijand!” – zo spreekt de ware eerbied, die niet om vriendschap waagt te vragen.
Wil men een vriend hebben, dan moet men ook voor hem oorlog willen voeren: en om oorlog te voeren, moet men vijand kunnen zijn.
Men moet in zijn vriend nog de vijand eren. Kunt u uw vriend dicht tegemoet treden, zonder naar hem over te lopen?
In zijn vriend moet men zijn beste vijand hebben. U moet hem ‘t meest na aan het hart zijn, als u hem weerstreeft.
U wilt voor uw vriend geen kleed dragen? Het moet een eer voor uw vriend zijn, dat u zich aan hem geeft, zoals u bent? Maar hij wenst u daarom naar de duivel!
Wie zich niet verhult Wie van zichzelf geen geheim maakt, wekt woede: zo zeer heeft u reden, de naaktheid te vrezen! Ja, als u goden zou zijn, dan mocht u zich om uw kleding schamen!
U kunt zich voor uw vriend niet mooi genoeg versieren: want u moet voor hem een pijl en een verlangen naar de Übermensch zijn.
Zag u uw vriend al slapen, - opdat u ervaart, hoe hij er uitziet? Wat is toch anders het gelaat van uw vriend? Het is uw eigen gezicht, in een ruwe en onvolkomen spiegel.
Zag u uw vriend al slapen? Schrok u niet, dat uw vriend er zo uitziet? O, mijn vriend, de mens is iets dat overwonnen moet worden.
In raden en stilzwijgen moet de vriend meester zijn: niet alles moet u willen zien. Uw droom moet u verraden, wat uw vriend wakend doet.
Laat een raden uw medelijden zijn: opdat u eerst zult weten, of uw vriend medelijden wil. Misschien heeft hij in u het ongebroken oog en de blik van de eeuwigheid lief.
Laat het medelijden met de vriend zich verbergen onder een harde schil, op hem zult u uw tanden stukbijten. Zo wil het zijn fijnheid en zoetheid hebben.
Bent u zuivere lucht en eenzaamheid en brood en medicijn voor uw vriend? Menigeen kan zich van zijn eigen ketenen niet verlossen en toch is hij voor de vriend een verlosser.
Bent u een slaaf? Dan kunt u geen vriend zijn. Bent u een tiran? Dan kunt u geen vrienden hebben.
Al te lang was in de vrouw een slaaf en een tiran verborgen. Daarom is de vrouw nog niet bekwaam in de vriendschap: zij kent slechts de liefde.
In de liefde van de vrouw is onrechtvaardigheid en blindheid tegen alles, waar zij niet van houdt. En ook in de bewuste liefde van de vrouw is altijd nog overrompeling en bliksem en nacht naast het licht.
Nog is de vrouw niet de vriendschap machtig: katten zijn nog altijd de vrouwen, en vogels. Of, in ‘t beste geval, koeien.
Nog is de vrouw niet de vriendschap machtig. Maar zegt mij, o mannen, wie van u is wel de vriendschap machtig?
O uw armoede, o mannen, en uw schraapzucht van de ziel zou “de schraapzucht van uw ziel” niet toepasselijker zijn? Nietzsche schrijft het natuurlijk niet zo, maar ik vraag het me af! Zo veel u aan de vriend geeft, wil ik nog mijn vijand geven, en zou niet eens armer daardoor worden.
Er bestaat kameraadschap: moge er vriendschap bestaan!

Zo sprak Zarathustra.

Judas
Posts in topic: 1
Berichten: 32
Lid geworden op: 09 jan 2016, 00:41

Bericht door Judas » 15 jan 2016, 23:16

Hoe is het eigenlijk gekomen, Zara, dat vrouwen niet langer genoeg hadden aan de liefde? Vrouwen kunnen liefhebben om het liefhebben (kwelen), uit welk gemis is dan het willen van vriendschap voortgekomen. Vriendschap lijkt me van een lagere orden. Aristoteles heeft een prachtig hoofdstuk in zijn Ethica gewijd aan vriendschap. Vriendschap is het elkaar vinden in dezelfde intentie, dezelfde hobby voor mijn part. Je hebt als gemeenschappelijke hobby filosofie, dat kan een band scheppen maar met liefde heeft het niets te maken, Liefde is niet afhankelijk van een andere mens. Je kunt van planten houden, van honden, zonder dat er een idee van gemeenschappelijkheid is.
Liefde is de moeder van alle emoties, vriendschap is vaak de vader van ellende omdat ze zo duidelijk een keerzijde kent. Alle oorlogen zijn gebaseerd op een gemeenschappelijkheid.

Gebruikersavatar
TheGreatOldOne
Posts in topic: 81
Berichten: 94
Lid geworden op: 02 aug 2014, 23:33
Contacteer:

Bericht door TheGreatOldOne » 16 jan 2016, 16:19

Judas schreef:Hoe is het eigenlijk gekomen, Zara, dat vrouwen niet langer genoeg hadden aan de liefde? Vrouwen kunnen liefhebben om het liefhebben (kwelen), uit welk gemis is dan het willen van vriendschap voortgekomen. Vriendschap lijkt me van een lagere orden. Aristoteles heeft een prachtig hoofdstuk in zijn Ethica gewijd aan vriendschap. Vriendschap is het elkaar vinden in dezelfde intentie, dezelfde hobby voor mijn part. Je hebt als gemeenschappelijke hobby filosofie, dat kan een band scheppen maar met liefde heeft het niets te maken, Liefde is niet afhankelijk van een andere mens. Je kunt van planten houden, van honden, zonder dat er een idee van gemeenschappelijkheid is.
Liefde is de moeder van alle emoties, vriendschap is vaak de vader van ellende omdat ze zo duidelijk een keerzijde kent. Alle oorlogen zijn gebaseerd op een gemeenschappelijkheid.
Zarathustra geeft als boodschap dat je je vriend moet "uitdagen"; je moet voor hem zijn: "een pijl en verlangen naar de Ubermensch". Vriendschap is van een andere orde dan de vriendschap van Aristoteles; wellicht dat je die als kameraadschap zou kunnen opvatten, zoals Zarathustra aan het einde van het deel zegt?

Gebruikersavatar
Sauwelios
Posts in topic: 71
Berichten: 151
Lid geworden op: 26 jul 2014, 02:47
Contacteer:

Bericht door Sauwelios » 08 feb 2016, 09:04

“Eén is altijd te veel om mij heen” – zo denkt de kluizenaar.
Endt doet dit met "er" ("is er altijd"), en ik denk dat dat klopt.

Verder mis je wel iets door Einsiedler niet als bijvoorbeeld "eenzaat" te vertalen. Dit laatste is echter ouderwets, ik denk dat kluizenaar wel het beste is.

“Altijd eenmaal één – dat wordt op den duur twee!”
Misschien "dat maakt op den duur"?

Ik en mij zijn altijd te ijverig in gesprek: hoe zou het uit te houden zijn, als er niet een vriend zou zijn?
Om die herhaling van "zijn" te voorkomen zou ik "als er niet een vriend was" schrijven.

Ons geloof in anderen verraadt, waarin wij graag in onszelf zouden willen geloven.
Dat "willen" zou je eventueel weg kunnen laten.

En vaak wil men met de liefde slechts over de nijd springen.
"Heen springen" klinkt denk ik beter.

U moet hem ‘t meest na aan het hart zijn, als u hem weerstreeft.
"Meest na" is er weer zo eentje als "meest moe". Ik vind dat slecht lopen en ben dan ook voor "naast".

Wie zich niet verhult Wie van zichzelf geen geheim maakt, wekt woede:
Ik zou "Wie van zichzelf geen geheim maakt" doen.

Ja, als u goden zou zijn, dan mocht u zich om uw kleding schamen!
Ikzelf gebruik "schamen" uitsluitend met "voor".

U kunt zich voor uw vriend niet mooi genoeg versieren:
Bij "versieren" denk ik toch teveel aan eros (geslachtelijke liefde), terwijl het hier over philia (vriendschappelijke liefde) gaat. Misschien "opdoffen" o.i.d.?

Wat is toch anders het gelaat van uw vriend? Het is uw eigen gezicht, in een ruwe en onvolkomen spiegel.
In het Duits staat deze variatie op "gezicht" er niet.

Laat een raden uw medelijden zijn
Tsja, ik weet dat ik eerder zei dat je de woordvolgorde in dit soort constructies gewoon aan kon houden, maar dit klinkt toch wel erg vreemd.

opdat u eerst zult weten, of uw vriend medelijden wil.
Deze constructie hebben we net al gezien, namelijk in "opdat u ervaart, hoe hij er uitziet". Daar was het laatste werkwoord echter gewoon een indicatief, terwijl het hier een conjunctief is. Misschien kun je die conjunctief mooi omschrijvend vertalen, bijvoorbeeld met "of uw vriend wel medelijden wil".

Tevens vraag ik me af of het eerste deel niet beter is zonder "zult".

Laat het medelijden met de vriend zich verbergen onder een harde schil, op hem zult u uw tanden stukbijten.
"Schil" is vrouwelijk, dus "op haar" (of "daarop").

Zo wil het zijn fijnheid en zoetheid hebben.
Er staat eerder "zal".

Daarom is de vrouw nog niet bekwaam in de vriendschap
Er staat niet dat ze er niet bekwaam in is, maar dat ze er zelfs niet toe in staat is. Verderop vertaal je het als "machtig".

O uw armoede, o mannen
"Über" is hier kort voor "Fluch über", dus misschien kun je dat weergeven door er iets van "O uw verdomde armoede" van te maken.

en uw schraapzucht van de ziel zou “de schraapzucht van uw ziel” niet toepasselijker zijn? Nietzsche schrijft het natuurlijk niet zo, maar ik vraag het me af!
De ziel zou nog schraapzuchtig mbt. lichamelijke aangelegenheden kunnen zijn. Het punt is dat het een schraapzucht mbt. zielsaangelegenheden is.

Zo veel u aan de vriend geeft, wil ik nog mijn vijand geven, en zou niet eens armer daardoor worden.
Er staat "wil", niet "zou". Ik zou de hele zin als volgt vertalen: "Zoveel u aan de vriend geeft, dat wil ik nog aan mijn vijand geven, en wil ook niet armer daarvan geworden zijn." Dus: "zoveel" aan elkaar, "dat" handhaven, "aan" herhalen, "wil" handhaven, "daardoor" vervangen door "daarvan", en tot slot ook "geworden zijn" handhaven.

Gebruikersavatar
TheGreatOldOne
Posts in topic: 81
Berichten: 94
Lid geworden op: 02 aug 2014, 23:33
Contacteer:

Bericht door TheGreatOldOne » 08 feb 2016, 13:54

Sauwelios schreef:
“Eén is altijd te veel om mij heen” – zo denkt de kluizenaar.
Endt doet dit met "er" ("is er altijd"), en ik denk dat dat klopt.
Ik heb het opgezocht, en je hebt gelijk. De regels over "er" zijn best ingewikkeld, maar ik maak eruit op dat "er" moet als er een telwoord maar geen zelfstandig naamwoord bij staat.
“Altijd eenmaal één – dat wordt op den duur twee!”
Misschien "dat maakt op den duur"?
Het kan allebei, maar "maakt" is leuk omdat het een optelsom is.
U moet hem ‘t meest na aan het hart zijn, als u hem weerstreeft.
"Meest na" is er weer zo eentje als "meest moe". Ik vind dat slecht lopen en ben dan ook voor "naast".
Ik zou zeggen dat iemand "na" en niet "naast" aan het hart is? Het lijkt me ook wat anders dan "meest moe", omdat voor moe ook officieel geldt: moeër; -st
Ja, als u goden zou zijn, dan mocht u zich om uw kleding schamen!
Ikzelf gebruik "schamen" uitsluitend met "voor".
Hmm, dit is iets dat ik ooit dacht te hebben geleerd ("om" "over" "voor" schamen), maar bij nadere bestudering toch anders blijkt te zijn.
U kunt zich voor uw vriend niet mooi genoeg versieren:
Bij "versieren" denk ik toch teveel aan eros (geslachtelijke liefde), terwijl het hier over philia (vriendschappelijke liefde) gaat. Misschien "opdoffen" o.i.d.?
Nu is het in deze context jezelf versieren, de kans op verwarring is daardoor niet zo groot. Maar ik neem je advies ter harte!
Laat een raden uw medelijden zijn
Tsja, ik weet dat ik eerder zei dat je de woordvolgorde in dit soort constructies gewoon aan kon houden, maar dit klinkt toch wel erg vreemd.
opdat u eerst zult weten, of uw vriend medelijden wil.
Deze constructie hebben we net al gezien, namelijk in "opdat u ervaart, hoe hij er uitziet". Daar was het laatste werkwoord echter gewoon een indicatief, terwijl het hier een conjunctief is. Misschien kun je die conjunctief mooi omschrijvend vertalen, bijvoorbeeld met "of uw vriend wel medelijden wil".

Tevens vraag ik me af of het eerste deel niet beter is zonder "zult".
Beide mooie suggesties.
Daarom is de vrouw nog niet bekwaam in de vriendschap
Er staat niet dat ze er niet bekwaam in is, maar dat ze er zelfs niet toe in staat is. Verderop vertaal je het als "machtig".
Klopt, ik had het op die plek ingezien, maar om de een of andere reden is de wijziging niet in passage ervoor terecht gekomen.
O uw armoede, o mannen
"Über" is hier kort voor "Fluch über", dus misschien kun je dat weergeven door er iets van "O uw verdomde armoede" van te maken.

en uw schraapzucht van de ziel zou “de schraapzucht van uw ziel” niet toepasselijker zijn? Nietzsche schrijft het natuurlijk niet zo, maar ik vraag het me af!
De ziel zou nog schraapzuchtig mbt. lichamelijke aangelegenheden kunnen zijn. Het punt is dat het een schraapzucht mbt. zielsaangelegenheden is.
Zo veel u aan de vriend geeft, wil ik nog mijn vijand geven, en zou niet eens armer daardoor worden.
Er staat "wil", niet "zou". Ik zou de hele zin als volgt vertalen: "Zoveel u aan de vriend geeft, dat wil ik nog aan mijn vijand geven, en wil ook niet armer daarvan geworden zijn." Dus: "zoveel" aan elkaar, "dat" handhaven, "aan" herhalen, "wil" handhaven, "daardoor" vervangen door "daarvan", en tot slot ook "geworden zijn" handhaven.
"wil ook niet armer daarvan": "wil" is terecht opgemerkt, en is wezenlijk anders dan "zou". Terechte opmerking!

Gebruikersavatar
TheGreatOldOne
Posts in topic: 81
Berichten: 94
Lid geworden op: 02 aug 2014, 23:33
Contacteer:

Bericht door TheGreatOldOne » 08 feb 2016, 15:29

Een tekst die voor zich spreekt, maar enkele punten zijn aardig om te noemen.
Zarathustra verkent hoe (en waarom) elk volk aan zijn waarden komt. Daarbij zegt hij: "Loflijk is, wat het zwaar dunkt; wat onontbeerlijk en zwaar is, heet goed, en wat uit de hoogste nood nog bevrijdt, het zeldzame, zwaarste, - dat prijst het als heilig." De vergelijking met de kameel in het begin van het eerste deel van dit boek is snel getrokken. Nu gaat erom dat de kameel tot leeuw wordt.
Het slot van de tekst is sterk; de Ubermensch als degene die de mensheid zal verenigen.


Von tausend und Einem Ziele

VieIe Länder sah Zarathustra und viele Völker: so entdeckte er vieler
Völker Gutes und Böses. Keine grössere Macht fand Zarathustra auf
Erden, als gut und böse.
Leben könnte kein Volk, das nicht erst schätzte; will es sich aber
erhalten, so darf es nicht schätzen, wie der Nachbar schätzt.
Vieles, das diesem Volke gut hiess, hiess einem andern Hohn und
Schmach: also fand ich's. Vieles fand ich hier böse genannt und dort
mit purpurnen Ehren geputzt.
Nie verstand ein Nachbar den andern: stets verwunderte sich seine
Seele ob des Nachbarn Wahn und Bosheit.
Eine Tafel der Güter hängt über jedem Volke. Siehe, es ist seiner
Überwindungen Tafel; siehe, es ist die Stimme seines Willens zur
Macht.
Löblich ist, was ihm schwer gilt; was unerlässlich und schwer,
heisst gut, und was aus der höchsten Noth noch befreit, das Seltene,
Schwerste, - das preist es heilig.
Was da macht, dass es herrscht und siegt und glänzt, seinem Nachbarn
zu Grauen und Neide: das gilt ihm das Hohe, das Erste, das Messende,
der Sinn aller Dinge.
Wahrlich, mein Bruder, erkanntest du erst eines Volkes Noth und
Land und Himmel und Nachbar: so erräthst du wohl das Gesetz seiner
Überwindungen und warum es auf dieser Leiter zu seiner Hoffnung
steigt.
"Immer sollst du der Erste sein und den Andern vorragen: Niemanden
soll deine eifersüchtige Seele lieben, es sei denn den Freund" - diess
machte einem Griechen die Seele zittern: dabei gieng er seinen Pfad
der Grösse.
"Wahrheit reden und gut mit Bogen und Pfeil verkehren" - so dünkte es
jenem Volke zugleich lieb und schwer, aus dem mein Name kommt - der
Name, welcher mir zugleich lieb und schwer ist.
"Vater und Mutter ehren und bis in die Wurzel der Seele hinein ihnen
zu Willen sein": diese Tafel der Überwindung hängte ein andres Volk
über sich auf und wurde mächtig und ewig damit.
"Treue üben und um der Treue Willen Ehre und Blut auch an böse und
fährliche Sachen setzen": also sich lehrend bezwang sich ein anderes
Volk, und also sich bezwingend wurde es schwanger und schwer von
grossen Hoffnungen.
Wahrlich, die Menschen gaben sich alles ihr Gutes und Böses. Wahrlich,
sie nahmen es nicht, sie fanden es nicht, nicht fiel es ihnen als
Stimme vom Himmel.
Werthe legte erst der Mensch in die Dinge, sich zu erhalten, - er
schuf erst den Dingen Sinn, einen Menschen-Sinn! Darum nennt er sich
"Mensch", das ist: der Schätzende.
Schätzen ist Schaffen: hört es, ihr Schaffenden! Schätzen selber ist
aller geschätzten Dinge Schatz und Kleinod.
Durch das Schätzen erst giebt es Werth: und ohne das Schätzen wäre die
Nuss des Daseins hohl. Hört es, ihr Schaffenden!
Wandel der Werthe, - das ist Wandel der Schaffenden. Immer vernichtet,
wer ein Schöpfer sein muss.
Schaffende waren erst Völker und spät erst Einzelne; wahrlich, der
Einzelne selber ist noch die jüngste Schöpfung.
Völker hängten sich einst eine Tafel des Guten über sich. Liebe, die
herrschen will, und Liebe, die gehorchen will, erschufen sich zusammen
solche Tafeln.
Älter ist an der Heerde die Lust, als die Lust am Ich: und so lange
das gute Gewissen Heerde heisst, sagt nur das schlechte Gewissen: Ich.
Wahrlich, das schlaue Ich, das lieblose, das seinen Nutzen im Nutzen
Vieler will: das ist nicht der Heerde Ursprung, sondern ihr Untergang.
Liebende waren es stets und Schaffende, die schufen Gut und Böse.
Feuer der Liebe glüht in aller Tugenden Namen und Feuer des Zorns.
Viele Länder sah Zarathustra und viele Völker: keine grössere Macht
fand Zarathustra auf Erden, als die Werke der Liebenden: "gut" und
"böse" ist ihr Name.
Wahrlich, ein Ungethüm ist die Macht dieses Lobens und Tadelns. Sagt,
wer bezwingt es mir, ihr Brüder? Sagt, wer wirft diesem Thier die
Fessel über die tausend Nacken?
Tausend Ziele gab es bisher, denn tausend Völker gab es. Nur die
Fessel der tausend Nacken fehlt noch, es fehlt das Eine Ziel. Noch hat
die Menschheit kein Ziel.
Aber sagt mir doch, meine Brüder: wenn der Menschheit das Ziel noch
fehlt, fehlt da nicht auch - sie selber noch? -
Also sprach Zarathustra.



Over duizend en een doelen

Vele landen zag Zarathustra en vele volkeren: zo ontdekte hij goed en kwaad van vele volkeren. Geen grotere macht vond Zarathustra op aarde, dan goed en kwaad.
Leven zou geen volk kunnen, zonder eerst te schatten; wil het zich echter behouden, dan mag het niet schatten, zoals de buurman schat.
Veel dat voor dit volk goed heet, heet voor een ander hoon en smaad: zo vond ik ‘t. Veel vond ik hier kwaad genoemd en elders met purperen eerbewijzen getooid.
Nooit begreep een buurman de andere: steeds verwonderde zijn ziel zich over de waan en slechtheid van de buurman.
Een tafel van ‘t goede hangt boven elk volk. Zie, het is de tafel van zijn overwinningen; zie, het is de stem van zijn wil tot macht.
Loflijk is, wat het zwaar dunkt; wat onontbeerlijk en zwaar is, heet goed, en wat uit de hoogste nood nog bevrijdt, het zeldzame, zwaarste, - dat prijst het als heilig.
Wat ervoor zorgt, dat het heerst en zegeviert en schittert, tot gruwel en nijd van zijn buurman: dat geldt voor hem als het hoogste, het eerste, de maat, de zin van alle dingen.
Waarlijk, mijn broeder, als u eerst de nood en het land en de hemel en de buurman van een volk kent: dan pas kent u de wet van zijn overwinningen en waarom het langs deze ladder naar zijn hoop klimt.
“Altijd moet u de eerste zijn en de anderen voorbij gaan: niemand moet uw afgunstige ziel liefhebben, behalve de vriend” – dit deed de ziel bij een Griek rillen: zo ging hij op zijn pad naar de grootheid.
“Waarheid spreken en goed met pijl en boog omgaan” – zo dunkte het dat volk tegelijk lief en zwaar, waaruit mijn naam komt – de naam, welke mij tegelijk lief en zwaar is.
“Vader en moeder eren en tot aan de wortel van de ziel hun ter wille zijn”: deze tafel van de overwinning hing een ander volk boven zich en werd machtig en eeuwig daarmee.
“Trouw beoefenen en omwille van de trouw eer en bloed zelfs voor kwade en gevaarlijke zaken op het spel zetten": zo zichzelf lerend bedwong een ander volk zich, en zich zo bedwingend werd het zwanger en zwaar van grote verwachtingen.
Waarlijk, de mensen gaven zichzelf al hun goed en kwaad.
Waarlijk, zij namen het niet, zij vonden het niet, noch viel het op hen als stem uit de hemel.
Waarden legde de mens pas in de dingen, om zich te behouden, - hij schiep eerst de zin der dingen, een mensen-zin! Daarom noemt hij zich ‘mens’, dat is: de schattende.
Schatten is scheppen: hoort het, o scheppenden! Het schatten zelf is van alle geschatte dingen schat en kleinood.
Pas door het schatten ontstaat er waarde: en zonder het schatten zou de noot van het bestaan hol zijn. Hoort het, o scheppenden!
Wijziging van waarden, - dat is wijziging van scheppenden. Altijd vernietigt hij, die een schepper moet zijn.
Scheppenden waren eerst volkeren en pas later de enkeling; waarlijk, de enkeling zelf is nog de jongste schepping.
Volkeren hingen eens een tafel van het goede boven zich. Liefde, die heersen wil, en liefde, die gehoorzamen wil, schiepen zich samen zulke tafelen.
Ouder is de lust aan de kudde, dan de lust aan ’t Ik: en zolang het goede geweten kudde heet, zegt slechts het slechte geweten: Ik.
Waarheid, het sluwe Ik, het liefdeloze, dat zijn nut in ‘t nut van velen wil: dat is niet oorsprong van de kudde, maar haar ondergang.
Beminnenden waren het steeds en scheppenden, die goed en kwaad schiepen. Vuur van de liefde gloeit in de namen van alle deugden en vuur van toorn.
Vele landen zag Zarathustra en vele volkeren: geen grotere macht vond Zarathustra op aarde dan de werken van beminnenden: ‘goed’ en ‘kwaad’ is hun naam.
Waarlijk, een monster is de macht van dit loven en afkeuren. Zegt, wie bedwingt het voor mij, o broeders? Zegt, wie werpt bij dit dier de boei over de duizend nekken?
Duizend doelen waren er tot dusver, want er waren duizend volkeren. Slechts de boei voor de duizend nekken ontbreekt nog, er ontbreekt het éne doel. Nog heeft de mensheid geen doel.
Maar zegt mij toch, mijn broeders: als de mensheid het doel nog ontbreekt, ontbreekt dan niet ook – zij zelf nog? –

Zo sprak Zarathustra.

Gesloten

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 12 gasten