De taboe van de naam

Deel je diepste gedachten en laat ons meedenken...
Gesloten
Gebruikersavatar
Kiro
Posts in topic: 1
Berichten: 465
Lid geworden op: 18 jan 2008, 18:00
Contacteer:

De taboe van de naam

Bericht door Kiro » 14 apr 2012, 16:03

Wat gedachten over eigennamen.

Toegegeven, de titel van deze korte beschouwing is wat misleidend. Weliswaar wil ik hier beknopt aankaarten hoe men vanuit cultuurhistorisch oogpunt met eigennamen is omgegaan, maar het betreft hier niet altijd taboes. Wat echter opvalt is dat eigennamen altijd een bijzondere plaats hebben vervuld in het menselijke taalgebruik. Hoe daar uiting aan gegeven werd, is een tweede.

Namen zijn geen zelfstandige naamwoorden, alleen al omdat ze zich daarvan onderscheiden met een extra ‘verwijzingsdimensie’. Doorgaans, stellen we gemakshalve, verwijst een zelfstandig naamwoord naar een object in de werkelijkheid of naar een concept. Eigennamen hebben uiteraard ook een etymologische achtergrond, en zodoende verwijzingen van het voorgenoemde soort, maar waar zelfstandige naamwoorden doorgaans generiek zijn (ze verwijzen naar soorten, klassen, groepen van zaken), daar zijn eigennamen uniek. Ze verwijzen naar één bepaalde entiteit. Zelfs al zijn er twee Monica’s, dan nog zal het uitspreken van de naam Monica altijd verwijzen naar één van de twee. Namen vereisen dus geen bepaald lidwoord: de hond is mogelijk en zelfs nodig, maar voor de Monica geldt dat niet. Namen benoemen dus iets specifieks, en zodoende zijn ze bijzonder. Daarmee is tevens datgene waarnaar ze verwijzen uniek. De uniciteit van het object wordt onvermijdelijk erkent zodra het een naam krijgt. Een mens is maar een mens, maar Monica is dat éne mens.

Hiermee komt de entiteit in directe relatie te staan met haar naam. Het is door deze onmiddellijke relatie, waardoor we kunnen begrijpen dat de relatie als zodanig nogal gevoelig is. Daarmee willen we zeggen dat de relatie een bepaalde sacrosancte lading kan krijgen die vereist dat de eigenheid, autonomie en uniciteit van het object gehonoreerd en gewaarborgd blijft. Hieruit volgen twee aspecten die we al in de oudheid terugvinden. Enerzijds dienen namen passend te zijn, omdat ze bij de persoon ‘horen’. Dit leidt ertoe dat heel bijzondere entiteiten bijzondere namen krijgen, en het is dan ook eenvoudig in te zien dat daarom een abstracte, ondoorgrondelijke en machtige god meerdere namen krijgt. Een god is nu eenmaal niet altijd in één naam te vatten. Een machtig en aanzienlijk figuur krijgt doorgaans zoveel eigenschappen toegedicht, dat hij daarmee onmiddellijk meerdere namen verkrijgt. Vandaar dat men van oudsher titels gebruikt. Titels mogen dan wel geen namen lijken, maar we moeten hier niet vergeten dat namen, zoals gezegd, een etymologische grondslag hebben: ze zijn gebaseerd om heel gewone en begrijpelijke taalelementen die simpelweg iets betékenen. Een voorbeeld is Herakles, opgebouwd uit Hera (naar de Griekse godin) en kleos, ‘glorie’, en Hera kan oorspronkelijk ‘seizoen’, ‘meesteres’ of ‘jonge koe’ (de meningen zijn verdeeld). Dat namen in de loop der eeuwen toch ondoorzichtig geworden zijn en betekenisloos, is weliswaar jammer, maar volkomen begrijpelijk omdat taal zelf nu eenmaal verandert.

Het tweede aspect is dat namen heel bijzonder worden, juist omdát ze verwijzen naar een bijzonder persoon. Niet voor niets heeft God/El/Yahweh verscheidene namen in het Oude Testament, en Allah heeft in de Koran negenennegentig namen. Hij heeft, aldus de traditie, ook een honderdste naam, maar die blijft geheim, omdat kennis ervan de kenner in staat stelt wonderen te verrichten. Een voorbeeld van een bij uitstek altijd leeg geheim. Uit de bijzonderheid volgt taboe.

Beide procedés kende men al in het oude Babylonië. Marduk, die in het eerste millennium voor Christus langzaam aan de centrale en machtigste godheid wordt, kent in de Enuma Elisj wel vijftig namen. Sommige daarvan verraden het feit dat Marduk in de loop der tijd zowel eigenschappen van andere goden als wel de gehele goden zelf absorbeerde (wat overigens ook gebeurd is met Zeus: de hemelgod plus de stormgod). Namen hebben betekent macht hebben, gelijk aan titels. Een alledaagser voorbeeld van veel namen is de adel, die zich vaak een hele reeks achternamen heeft toegeëigend. Het verklaart ook waarom mensen, priesters in het bijzonder, bepaalde namen geheim hielden en die alleen gekend waren onder ingewijden. Zo werd misbruik van de naam voorkomen. Hiermee wordt veronderstelt dat het kennen van andermans naam betekent dat daarmee de kenner ook enige macht heeft over die ander. Het uitspreken van een naam dwingt tot luisteren, stelt de ander bloot aan de kennis van de uitspreker, impliceert ook dat deze een beroep kan doen op die ander.

Taboevorming is ook een proces wat maar al te bekend is bij geleerden die zich wagen in het veld van de comparatieve mythologie, waarbij langs taalkundige weg gepoogd wordt godheden uit verschillende culturen en talen te herleiden tot gemeenschappelijke ‘voorouders’. Op die manier heeft men een Indo-Europees pantheon kunnen reconstrueren, maar het duiden van een godheid of aangetroffen naam in een inscriptie of manuscript is niet altijd eenvoudig. Dit komt omdat namen zowel vervangen als vervormd kunnen worden. De vervorming is het symptoom van de taboe, omdat de werkelijke naam van de god te bijzonder is en liever niet in de mond genomen wordt.

Als we aannemen dat namen in nauw verband staan met macht, dan valt ook te begrijpen waarom ridders bij een ontmoeting elkaar niet graag hun naam gaven op verzoek. In Karel ende Elegast zegt Elegast het volgende tegen Karel:

‘Ic wil weten wie ghi sijt,
Ende waer ghi vaert op deze tijt,
Ende hoe dat v vader hiet.
En machs v verlaten niet.’ [anders kom je hier niet weg]

Karel antwoordt:

‘Ic hebbe lieuer dat wi vechten,
Dan ic v seide bi bedwanghe, [onder dwang]
So haddic gheleeft veel te langhen,
Dat mi een man dwinghen soude’

Het is weliswaar een vereenvoudigde voorstelling van zaken, maar het illustreert de principes en prestige die om eigennamen hangen.

Namen zeggen, of beter gezegd, zeiden iets wezenlijks over hun bezitter (zoals bij goden), of drukten een wens uit. Zo kon een persoon een naam krijgen die verwees naar een bepaalde voorkeursgodheid, zodat de naamdrager een band met die godheid kreeg. Ook zijn andere bedoelingen bij namen denkbaar, zoals bij Wilhelm: ‘wil’ plus ‘helm’. Hier zou de wens kunnen zijn dat de ouders hopen dat hun kind wilskrachtig en sterk zal worden.

Het kennen van een naam, zo wordt ons duidelijk, betekent een bepaalde vertrouwelijkheid. Om die reden bewaren we doorgaans onze voornaam (onze echte persoonlijke naam) voor mensen die we beter kennen, terwijl vreemden ons aanspreken bij onze achternaam. De voornaam behoort tot een waardevol privédomein, gereserveerd voor, hoe eigenaardig het ook klinkt, een groep geselecteerde mensen. Namen hebben historisch gezien een bijzondere functie vervuld, niet alleen bij mensen, maar ook bij goden, niet alleen bij de gewone sterveling, maar in het bijzonder bij speciale mensen zoals koningen en keizers (de nazi’s zeiden ‘Führer’, niet ‘Adolf’ of ‘Hitler’). Namen kunnen symbolisch worden. Talen veranderen doorgaans echter een stuk sneller dan eigennamen, en in de loop der tijd zullen namen ondoorzichtig worden, waardoor de wezenlijke betekenis verloren gaat en men namen gaat toekennen op basis van traditie, geloofsovertuiging of persoonlijke smaak. Apart genoeg vertonen mensen vaak wel de behoefte tot naamverklaring wanneer het namen uitheemse en exotische namen betreft, omdat ze nu eenmaal een vreemde indruk wekken. Terzijde is het hier een aardige toevalligheid dat deze betekenisloosheid en willekeur ten aanzien van namen optreedt in het juist ‘onttoverde’ en ‘ontmythologiserende’ Westen.
'Onsterfelijk zijn heeft niets om het lijf; met uitzondering van de mens zijn alle schepsels het, want zij weten niet van de dood af.'

Jorge Luis Borges

Gebruikersavatar
Intangible Radjanamadjo
Posts in topic: 1
Berichten: 3278
Lid geworden op: 14 sep 2005, 15:51
Contacteer:

Bericht door Intangible Radjanamadjo » 19 apr 2012, 00:29

Mooi stuk wat inderdaad tot nadenken stemt..

bv waarom geef ik mijn voornaam zo snel af? :P

Ik weet van mezelf dat mijn naam afgeleid is van het latijnse woord voor rots en mijn achternaam komt van het griekse woord voor schip. Ik vind de naam dus sowieso iets interessants, juist omdat je deze niet zelf kiest. Toch werken we er dagelijks mee en zien we het als zeer vanzelfsprekend.. bijna gelijk of gelijk aan ons lichaam..

maar zijn we onze naam? Of is de naam niet slechts het vroegste onderdeel van ons ego? :)
The quest is to be liberated from the negative, which is really our own will to nothingness. And once having said yes to the instant, the affirmation is contagious. It bursts into a chain of affirmations that knows no limit. To say yes to one instant is to say yes to all of existence.

Gesloten

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 4 gasten