Ik begrijp je redenatie behoorlijk goed.L D Bogaards schreef:
Ik zet het voor mijzelf even neer om jouw te begrijpen; de drieeenheid zoals door jouw genoemd laat het vormbeeld zien als waar ten opzichte van dat wat het niet is; zodat het ware beeld zich kan tonen als zijnde waar. Als er geen ten opzichte is kan het zich ook niet tonen als waar omdat er geen referentiekader is om dit als waar te beschouwen. In die zin kan een waar toonbeeld net zo goed als niet bestaand worden beschouwd; als toevallig voorbij komend hersenschim waarvan de gek van ander kan worden onderscheiden.
Het vormbeeld dat zich toont, toont zich op zichzelf. dat heeft geen referentiekader nodig. dat is in het spontane onmiddelijke eerste moment. Echter na dit a priori moment, komt het moment van bemiddeling, waarin de analyse plaatsvindt en dan worden de onderscheidingen zichtbaar, de onderscheidingen zijn dan in vorm als refentiekader en inhoud als kwaliteit. Mijn punt is dat je in deze analyse altijd iets vergeet. En dat is de intuitie. Door die intuitie valt de vorm en de inhoud weer terug in zijn onmiddellijke geheel. Vervalt die intuitie, dan valt het vormbeeld geheel uit in fragmenten en verliest het zijn geheel. Vaag misschien, maar ik kan het nu niet veel helderder uitdrukken. Het intuitieve is de ware substantie. Die verschijnt in een gedachte(fantasie)beeld als een soort estetisch gevoel van mooiheid ofzo iets. Die verschijnt ook in een empirisch beeld als iets dergelijks. Het lijkt natuurlijk aan de subjectieve kant te zitten en daar zit het ook, maar dat is alleen het geval als je daadwerkelijk het geheel al aan het analyseren bent en het zit VOOR die analyse gewoon keurig opgesloten in het geheel.
Het zou zo maar kunnen, dat we heel erg hetzelfde onder woorden proberen te krijgen. Maar ik twijfel een beetje --- niet eens al te erg. Datgene, wat jij beschrijft als 'iets' --> de aard daarvan raak je kwijt zodra je het voorstelt of uitspreekt. Dat komt omdat je dan het geheel verbreekt in je analyse en in je analyse vergeet je altijd het ware substantiele. Tenzij je dit vergeten 'negeert', door je bewust te zijn van dit vergeten. Je krijgt dan met een soort zuchtje de lijm weer terug die de vorm en de inhoud weer tot een mooi en goed geheel aaneenlijmt...zoiets dan.Wanneer ik een leugen vertel over ‘iets’, dan ken ik ook de waarheid over dit ‘iets’. Maar of dit ‘iets’ zelf waarheid ‘is’ blijkt niet uit het eerder genoemde. Wanneer ik dus praat over ‘iets’ dat ik vanuit zijn aard niet ken – en ik ken de leugen waardoor ik de waarheid over dit ‘iets’ dus ook ken – is dit mijzelf voorliegen. Wat is in deze zin – het jezelf voorliegen – nog het nut van de leugen. In deze zin is het vertellen van de waarheid gelijk aan het vertellen van de leugen. Ik moet eerst dit ‘iets’ in z’n zijn begrijpen; ik ken alleen het begrip van de idee van dit ‘iets’. Dit idee is niet de aard van dit ‘iets’. Dit ‘iets’ ligt niet in de idee van zichzelf besloten; dit blijkt al uit haar zin. Dit ‘iets’, waarvan de idee ook een voorstelling is – dat boven noch boven, achter noch achter de idee van zichzelf ‘ligt’ – toont zichzelf vanuit zichzelf; vanuit zijn eigen aard; vanuit z’n zijn zelf.
Begrijp ik dit ‘iets’ vanuit zijn aard – dus dit ‘iets’ vanuit z’n zijn – kan ik dit ‘iets’ niet in de idee van z’n aard sluiten; dit zou een voorstelling van de aard van dit ‘iets’ z’n aard zijn.
Dit ‘iets’, dit ding toont zich zonder zichzelf aan ons op te dringen; er is niets dwingends aan dit tonen. Zoals een ware muzikant zijn muziek ziet, en niet hoort of voelt; het toont zich in rust, in kleur, in vorm. Dit ding, dit ‘iets’ dat de ware muzikant niet begrijpen wil, niet denken wil; niet eens denken kan; niet eens hoeft te willen. En alleen een ware muzikant begrijpt dat dit ‘iets’ niet te denken is; deze muzikant weet dat dit ‘iets’ alleen voor hem is te begrijpen – omdat het zich enkel toont en niet laat denken. Elke gedachte naar dit iets – om het in gedachten te kunnen sluiten – doet aan afbraak van dit iets.
Iedereen die de zintuiglijke wereld ontkent leeft slechts in een droomwereld. Dat is de intellectuele wereld van vormbeelden bijeengehouden door estethische intuities. Die intellectuele wereld is nu de wereld van de dingen opzichzelf. Het is een intellectueel- objectieve wereld die je op subjectieve wijze kunt aanschouwen. De empirische zintuiglijke wereld is het referentiekader tegen welke achtergrond je die intellectuele wereld helder en welomschreven kunt zien. De empirische wereld zorgt dus voor scherpe fragmentjes van de intellectuele wereld. Maar die plaatjes zijn alleen geen totaalplaatjes maar fragmentjes, die ragscherp kunnen zijn. Ze vertegenwoordigen dus wel de realiteit tesamen met de intellectuele intuitiebeelden.Hierbij wil ik dan ook een kleine aanpassing aan mijn stellingen doorschrijven;
ik heb al eerder geschreven dat ik niet alles ga ontkennen dat wat ik waarneem via de zintuigen. Er bestaat op deze manier - en let wel als enige, een subjectief oordeel over waarheid.
Ik ben het eens met het feit dat je de waarheid vanuit de twee extremen kunt aanschouwen, vanuit het subjectieve perspectief en het objectieve perspectief. Als je dit goed kunt, krijg je de bemiddeling ertussen ook in beeld en heb je het totaalplaatje. Vaak is er echter een deel dat wordt vergeten. Of het subjectieve deel, of het objectieve deel of het bemiddelingsdeel.Maar ik ben niet op zoek naar subjectiviteit; dan is een 'maar wat maakt het uit' meer dan op zijn plaats hier; ieder mens verschilt nu eenmaal over bepaalde onderwerpen; over alles als ik dat zo mag noemen.
Ik vind het dan ook op dit moment van het gesprek wel gepast om te zeggen dat waarheid wel op twee manieren - namelijk subjectief alsook objectief onderzocht kunnen, en misschien ook dienen te worden; maar ik hecht meer aan de vormbeeld dan aan de subjectieve voorstelling.
Goed voorbeeld. Pefect te herkennen. (ik spreek zelf over gevoelens aan de subjectzijde en over emoties aan de objectzijde trouwens; dwz dat ikzelf gevoelens voel van mezelf en emoties zie van de ander. De emoties van een ander kan ik bemiddeld soms ook voelen, dat is empathie. Maar onbemiddeld voel ik alleen mijn eigen gevoelens. Dat is ongeveer ook een definitie van ikzelf: een wezen dat mijn toegeeigende gevoelens direct voelt.Nog even een voorbeeld over zintuigen en emotie;
Ik heb een reis gemaakt door het noorden van India en ben in New Delhi tot de ontdekking gekomen dat emotie een zeer sterke, en continue bewegende oorzaak is van de waarneming.
In een museum gewijd aan de Gandhi familie heb ik een beeld gezien van Indira Gandhi; toen ik aan een van de medewerkers - een mooie jonge vrouw overigens - vroeg waarom zij ( het beeld ) zo verdrietig keek, antwoordde de vrouw; zij kijkt niet verdrietig, dat ben jij. Ze had gelijk wat betreft mijn verdriet, maar ik heb het eerste deel - de projectie van mijn verdriet pas drie jaar later begrepen.
Ik was op een expositie van jonge fotografen; één foto op zeer groot formaat toonde een vader met zijn dochter - een vrouw van net in de twintig. De eerste maal dat ik die foto zag had ik het gevoel - wederom - dat beide, en dan vooral de vrouw triest keek. Thuis aangekomen kwam de herinnering van Gandhi weer boven, en ik besloot wanneer ik in een goede stemming verkeerde terug te gaan naar de expositie.
Nu komt het hebben van een vrolijk gevoel bij mij niet al te veel voor, maar ik wist binnen de tijd gegeven van de expositie een goede dag te hebben en ging vrolijk gestemd terug naar de foto.
Ik geloof dat ik mijn punt al voorbij ben, maar geef nog even het plot als een juist einde dient te hebben; beide keken 'waarlijk' vrolijk; ik vond zelfs dat de man trots keek en de vrouw een soort van rust over zich had; alsof de man haar ten aller tijde zou beschermen. Achteraf gezien wist ik niet eens of het om een vader en dochter ging; dit ook is mijn beeld dat ik vorm bij het zien van een man en vrouw met een groot verschil in leeftijd en toonbeeld.
Yep, duidelijk. Je kunt vele banen beschrijven die rond de zaak heen cirkelen. Middel-orientatie-punt is hetzelfde.
Hij heeft mij in ieder geval geholpen met de idee van dat wat voor de voorstelling is; soortgelijk aan Spinoza' substantie. Ik zou de schijn hooghouden als ik zou zeggen dat ik ze volledig heb begrepen; het kost num eenmaal vele malen meer tijd iets te begrijpen dan te lezen ( uitzondering daar gelaten ).
Maar al zo vaak geschreven; dit alles als idee is interpretatie. In mijn beleving hebben deze schrijvers een bepaalde waarheid voor zichzelf gevonden. En als verrukt, getracht dit te ver-denken en ver-woorden; zeker één daarvan - Wittgenstein - snapte dat dit onmogelijk was; hij kon - net als ik denk - al zijn geschriften opnieuw weerleggen; afbreken en opbouwen. Niet omdat het totaal niet zou kloppen; maar omdat het een interpretatie is en zal blijven.