Immers, als ik een bepaalde 'gebeurtenis' uit het verleden kan 'beïnvloeden', waarom zouden anderen dat dan niet kunnen?? En de paradox is dan: wat constitueert de (totale) invloed, en wie heeft welke invloed??
Een vergezellende paradox is deze: als mensen (in dit geval) een gebeurtenis uit het verleden kunnen beïnvloeden, ligt alles vast! (determinisme) Want het ligt immers al vast dat de invloed op deze gebeurtenis gaat gebeuren!
Nu zegt de natuurkunde dat de natuur op de kleinste schaal 'onbepaald' is. Dat wil zeggen: deeltjes hebben pas bepaalde 'eigenschappen' als ze gemeten zijn! Je zou kunnen zeggen dat er tot die tijd niet vastligt 'wat' er nu eigenlijk 'reëel' is.
Een invalshoek hierop is de meervoudige universa hypothese. Dat wil zeggen dat alle 'mogelijkheden' die in deze onbepaaldheid vervat zijn tegelijk 'reëel' zijn.
Hier zou ik heb begrip 'illusie' willen introduceren: als er invloed op het verleden mogelijk is door een individu, dan kunnen wegens het equivalentieprincipe (mensen zijn gelijk) alle mensen die invloed uitoefenen.
Het is nu niet duidelijk meer of de invloed van een enkel individu reëel is of niet: immers, je zou kunnen zeggen dat hetzij:
- alles vastligt (determinisme), en dat alle invloed op een gebeurtenis de som is van alle gebeurtenissen die er ooit plaatsvinden (alles is dan reëel), hetzij:
- dat invloed op het verleden echt plaatsvindt, maar niet reëel is, omdat de perceptie van die invloed door het individu individueel is, dat wil zeggen dat ieder individu zijn eigen invloed heeft. In dat geval is die invloed (gedeeltelijk) een illusie, hetzij:
- een hybride (gedeeltelijk deterministisch, gedeeltelijk illusie).
Als mensen daadwerkelijk het verleden kunnen beïnvloeden ligt dat dus hetzij vast, hetzij is het (gedeeltelijk) een illusie. Dit laatste (illusie) kan worden gerijmd met de notie van onbepaaldheid van de kleinste natuur, ofwel het bestaan van verschillende mogelijke universa tegelijk, ofwel de 'illusie' van 'de werkelijkheid'.

Je zou kunnen zeggen dat je niet weet of invloed op het verleden reëel is (speciaal door jou veroorzaakt), of (gedeeltelijk) een illusie (een uiting van onbepaaldheid). Het eerste leidt echter tot een overtreding van het equivalentieprincipe, dus het tweede lijkt onontkoombaar.
Ik moet even verduidelijken wat ik precies bedoel met 'illusie'. Met 'illusie' bedoel ik in dit geval de expliciete uiting (waarneming in dit geval) van een faculteit van onbepaaldheid; dat wil zeggen dat het niet vast te stellen is of de explicietheid van de waarneming een expliciete faculteit representeert. Met andere woorden: alhoewel de waarneming expliciet lijkt, is het onbekend of deze waarneming representatief is voor het waargenomene: het waargenomene kan onbepaald zijn!!
Ik introduceer retrocausaliteit omdat dit overeenstemt met de notie van 'onbepaaldheid' in de kleinste natuur EN de notie van meervoudige universa. Als we die twee aannemen, komt dit mijns inziens overeen met één van de paradoxen in de kwantummechanica: de EPR-paradox, waar ik nu niet verder op in zal gaan. Om deze paradox te verklaren moeten er aannames gemaakt worden. Ik kies voor deze twee aannames (retrocausaliteit, MU), en dat lijkt mijns inziens tot gevolg te hebben dat het begrip 'illusie' reëel is.