Klagen is altijd lekker, zolang je klagen kan.
De etymologie ervan getuigt dat ook:
Jacob Cats, in: Klagende maeghden en raet voor de selve, schreef:
De Reden spreeckt
VRaeght yemant wie ick ben? Ick hiet de wijse Reden,
Een breydel van de lust, een regel van de seden,
Een voester van den geest, een moeder van de deught,
En, soo ick hier verschijn, een leytster van de jeught,
Door mijn ist dat een vorst sijn wijt-ghestrecte landen
Hout onder sijn ghebiet, en onder soete banden,
Door my is dat het volck gherust daer henen gaet,
Door my dat yder huys op vaste gronden staet,
Ick stuer het roer alleen van alle groote saken,
Die sonder mijn beleyt niet aen en sijn te raken,
https://www.dbnl.org/tekst/cats001klag01_01/
::
De maeght in de borst getroffen klaeght.
VVEl hoe! moetick noch langer veysen?
En moet het noch al sijn bedeckt
Waer toe myn jonge ziele streckt?
Neen, neen; naer lang en angstig peysen?
Dient eenmael uyt te syn geseyt,
Wat my in desen boesem leyt.
En waerom sou ick langer hygen?
En waerom knagen mijn gemoet,
Tot aen myn innigh herten-bloet?
Neen, neen, 'ken wil niet langer swijgen.
Ten is geen schande datmen mint
Wanneer de soete jeugt begint.
Waer ick tot dertel spel genegen,
Soo diend'ick des te syn beschaemt,
Vermits geen lust een maegt betaemt,
Maer nu ick gae door reyne wegen,
Soo mach ick seggen daer het dient,
Dat ick behoef een echten vrient.
God heeft in ouden tijt gesproocken
De mensch en moet niet eensaem zijn,
Neen, dat is al te grooten pyn,
Als ons de jonckheyt komt bestoken,
Ghewis haer dient een rustigh man
Die hare jeugt niet temmen kan.
En schoon Gods Soon is afgekomen,
Syn leer en heeft het echte bed'
Niet ingebonden, niet belet;
Men heeft dit woort oock doen vernomen,
Wie in sigh voelt een heeten brant,
Die kome tot den echten bant.
Wel aen ick worde met verlangen
Versocht van seker jong-gesel,
En siet! ick weet hy meynt het wel:
Hy is door heete min bevangen,
En ick (al schijn ick wonder koel)
Weet oock wat ick in my ghevoel.
Het is nu ruym een jaer geleden,
Dat hy tot my hier eerstmael quam,
Dat hy tot my syn toevlucht nam;
Ick ben gevleyt, gestreelt, gebeden;
Tis seker lang ghenoegh getoeft
Voor eene die een man behoeft.
Wel, moeder, let op dese saken,
En dient u van den nutten tijt,
My dunckt het is genoegh gevryt.
Dus wilt doch eens een eynde maken,
Een rijpe peere dient gepluckt
Eer dat het met haer qualick luckt.
Wat denk jij?
- Ik ben mijn baby kwijt?
Yep.
Maar je bent nog steeds de baas hoor, maak je maar geen zorgen, ook wat jij wilt gebeurt gewoon!
Daar, steek dat maar als een hart onder je riem en vice versa.