Bericht
door alain » 31 okt 2010, 02:29
eens kijken,
BASF,
In 1870 begon de fabriek met de synthetische kleurstof alizarine.
In 1897 bracht ze de synthetische indigo op de markt. Momenteel is BASF nog altijd marktleider met deze kleurstof.
In 1913 werd de eerste fabriek te Oppau in gebruik genomen voor de productie van kunstmest.
In 1914 is in Limburgerhof, vlak naast Ludwigshafen, het agrarisch onderzoekscentrum geopend.
Begin 1930 is de magneetband uitgevonden. Deze techniek wordt nog steeds toegepast bij cassette- en videobanden.
Van 1932 t/m 1951 is BASF onderdeel van IG Farben, in deze hoedanigheid zijn er vele producten voor Nazi- Duitsland gemaakt waaronder Zyklon-B e.a.
Sinds 1953 is BASF een van 's werelds grootste kunststof producenten.
In 1998 wordt BASF IT Services opgericht.
In 2000 komt BASF in het nieuws wegens een lozingsfout waarbij Formol-oplossing in de Rijn terecht komt.
BASF houdt zich bezig met productie en verkoop van meer dan 9000 chemische grondstoffen en halffabricaten. Met het afstoten van de magneetband bedrijfstak in 1998 maken ze geen producten meer die rechtstreeks aan consumenten verkocht worden. Deze producten worden voortaan door een ander bedrijf geproduceerd onder de naam EMTEC.
Dochteronderneming Wintershall Holding AG handelt, produceert en zoekt wereldwijd naar aardolie en aardgas. Zij heeft een kantoor in Rijswijk (ZH) en verschillende productieplatforms op de Noordzee. Net over de grens bij Schoonebeek, in Emlichheim wordt olie gewonnen
IG Farben (een acroniem voor Interessen-Gemeinschaft Farbenindustrie AG) was een Duits bedrijf dat een groot aantal chemische bedrijven onder zich had. IG Farben was ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog en had gedurende de nazistische tijd in Duitsland bijna een volledig monopolie op de chemische industrie in Duitsland.
Het Duitse woord Farbe staat voor kleur of verfstof. Voordat de Eerste Wereldoorlog begon, had de Duitse verfindustrie bijna de gehele wereldmarkt in handen. Met het samenvoegen van de vele bedrijven trachtte de Duitse industrie weer greep op de markt te krijgen.
[bewerken] Nationaalsocialistische tijd
In het begin produceerden de samengevoegde bedrijven inderdaad verfstoffen. Maar al snel deden meer en meer bedrijven aan de geavanceerde chemie. Tijdens het nationaalsocialistische regime in Duitsland werkte IG Farben nauw samen met de NSDAP, Hitlers politieke partij. Zo werd bijvoorbeeld het gif Zyklon B geproduceerd, dat de nazi's gebruikten om op grote schaal Joden en politieke tegenstanders uit de weg te ruimen. IG Farben hield het patent op Zyklon B, maar het werd geproduceerd door Degesch (Deutsche Gesellschaft für Schädlingsbekämpfung, in vertaling 'Duitse maatschappij voor de bestrijding van schadelijke planten en dieren'), waar IG Farben een belang van 42.2% in had. Ook zaten er managers van IG Farben in het bestuur van Degesch.
IG Farben maakte op grote schaal gebruik van dwangarbeid, op het hoogtepunt werkten er zo'n 83.000 mensen onder dwang bij een fabriek nabij Auschwitz, waar onder meer synthetische olie en rubber werd geproduceerd.
IG-Farben was het ware geesteskind van de Rothschild's (door de Warburg connectie), en vormde een zeer machtig kartel. De oorspronkelijke bezielers van het IG Farbenproject waren echter Carl Bosch (neef van de nu nog bekende elektronicafabrikant Robert Bosch die ook financiële sponsor was van de NSDAP) en Carl Duisberg
In het I.G.-Farben-proces, “Verenigde Staten van Amerika vs. Carl Krauch et al.â€, werden 23 leidinggevenden van IG Farben in 1947 tijdens de Processen van Neurenberg voor het gerecht gebracht. Dit was het zesde proces in de Processen van Neurenberg door een Amerikaans militair gerechtshof in het bezette Duitsland. Twaalf personen werden op 30 juli 1948 tot gevangenisstraffen veroordeeld; de aanklachten waren plundering en slavernij. Elf personen werden wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken.
Tijdens de Processen van Neurenberg werden twaalf processen gevoerd voor een Amerikaans militair gerechtshof, niet voor het Internationaal Militair Tribunaal (IMT), echter wel in dezelfde ruimte. Het I.G.-Farben-proces was het tweede proces van de drie processen die gevoerd werden tegen leidinggevenden in de Duitse industrie. Zij werden aangeklaagd voor hun gedrag ten tijde van Nazi Duitsland. De twee andere processen werden gevoerd tegen het Flick-Concern en het Krupp-concern; respectievelijk het Flick-proces en het Krupp-proces.
Inhoud [verbergen]
1 De aanklacht
2 De rechters
3 De verdachten
4 Literatuur
5 Externe links
[bewerken] De aanklacht
Op basis van aanklacht van 3 mei 1947 zijn de volgende punten behandeld door de rechters:
Planning, voorbereiding, start en uitvoeren van oorlog en invasie van andere landen.
Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid door plundering en roof van bezette gebieden en het zich wederrechtelijk toeëigenen van fabrieken in Oostenrijk, Polen, Tsjechië, Slowakije, Noorwegen, Frankrijk en Rusland.
Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid door toepassen van slavernij en dwangarbeid, op een gigantische schaal, van gevangenen in concentratiekampen, gevangen militairen en burgers van bezette gebieden. Tevens de mishandeling, marteling en moord op slaven.
Lidmaatschap van de criminele organisatie, de SS.
Optreden als leidinggevenden in een samenzwering met het doel de misdaden als genoemd onder punten 1, 2, 3.
Alle verdachten werden aangeklaagd voor de punten 1, 2, 3 en 5. Alleen Schneider, Bütefisch, en Von Der Heyde werden aangeklaagd voor punt 4. De SS was reeds erkend als een criminele organisatie door het IMT.
Ondanks het bewijs werden de aangeklaagden vrijgesproken op punt drie. De rechters oordeelden dat de verdediging "uit noodzaak" correct was en er dus geen sprake was van opzet. (Telford Taylor, "The Nurernberg War Crimes Trials"; International Conciliation, No. 450, April 1949). De rechters oordeelden dat de aangeklaagden alleen voor het gebruik van dwangarbeid in een fabriek verantwoordelijk en schuldig waren. Deze fabriek werd naast Auschwitz door IG Farben gebouwd. Het is duidelijk dat zij de opzet hadden om slaven te gebruiken en dat dit door IG Farben uit eigen beweging gebeurde.
Rothschild is de naam van een internationale dynastie van Duits/Joodse oorsprong. De familie is vooral bekend door hun werk op financieel gebied, zoals bankieren. In Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben veel leden van de familie adellijke titels.
Van 1899 tot 1910 was Rothschild parlementslid voor de Liberale Partij. Hij was tevens actief zionist en een goede vriend van Chaim Weizmann. Hij zette zich onder andere in voor de verklaring voor een Joods thuisland in Palestina. Op 2 november 1917 kreeg hij een brief van de Britse overheid, waarin deze verklaarde de stichting van Palestina te steunen. Deze brief werd bekend als de Balfour-verklaring.
De wortels van de Balfour-verklaring liggen in de Eerste Wereldoorlog, waarbij Frankrijk en Engeland in een uitzichtsloze loopgravenoorlog waren beland. Zowel de geallieerden als de Centrale mogendheden hadden grote Joodse bevolkingsgroepen en de zionistische beweging had zich in de Eerste Wereldoorlog neutraal opgesteld. In 1916 ondernam Lord Robert Crewe, minister van buitenlandse zaken, actie om de Zionisten aan de kant van de geallieerden te krijgen. Hij meldde:[1]
"It is clear that the Zionist idea has in it the most far reaching political possibilities.... We might hope to use it in such a way as to bring over to our side the Jewish forces in America, the East and elsewhere which are not largely, if not preponderantly hostile to us"
De Balfour-verklaring was voorafgegaan door een Franse verklaring aan de Russische zionist Nahum Sokolov, waarin Frankrijk steun toezegde voor de hergeboorte van de Joodse nationaliteit in Palestina.[2]. Op dat ogenblik heerste het Ottomaanse Rijk in Palestina. Tijdens de Eerste Wereldoorlog legden Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in de geheime Sykes-Picotverdrag van 16 mei 1916 de toekomstige grenzen vast, al was dat tegenstrijdig met toezeggingen aan de Arabieren die vastgelegd waren in de Hoessein-McMahoncorrespondentie.
In de Balfour-verklaring werd het standpunt uiteengezet waarover het Brits kabinet akkoord was geraakt tijdens haar bijeenkomst op 31 oktober 1917. Dit standpunt hield in dat Groot-Brittannië de zionistische plannen voor een Joods nationaal tehuis in Palestina ondersteunde, alhoewel niets mocht worden gedaan om aan de rechten van de bewoners afbreuk te doen.
De exacte woorden van de Balfour-verklaring werden later opgenomen in het Verdrag van Sèvres tussen de geallieerden en Turkije en het
Het Sykes-Picotverdrag was een geheime overeenkomst tussen het Groot-Brittannië en Frankrijk in mei 1916, waarin grote delen van het Midden-Oosten tussen beide landen werden verdeeld. In een deel van het binnenland zouden een of meerdere Arabische stamhoofden onafhankelijk kunnen regeren. Daarnaast zou een niet nader gespecificeerd internationaal bestuur komen rondom Jeruzalem en grote delen van Palestina.
Chaim Azriel Weizmann (Hebreeuws: חיים עזריאל ויצמן, Wit-Russisch: Хаім Азрыэль Вейцман) (Motal (vroegere naam Motol), 27 november 1874 - Rehovot, 9 november 1952) was een Wit-Russisch scheikundige en biochemicus, de vierde president van de Internationale Zionistenbond, de eerste president van Israël en de oprichter van een onderzoekinstituut in Israël dat uiteindelijk befaamd zou worden als het Weizmann Instituut der Wetenschappen.
Weizmann werd geboren in dat deel van het toenmalige Keizerrijk Rusland dat nu Wit-Rusland is. Hij werd opgeleid in Duitsland en Zwitserland, doceerde vanaf 1901 biochemie aan de Universiteit Gent en was vanaf 1904 als hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Manchester. In 1910 werd hij Brits staatsburger.
In 1917 werkte hij samen met Arthur Balfour aan de Balfour-verklaring. Weizmann werd gezien als iemand die niet links of rechts was, maar een centrum-politicus. Veel zionisten konden het daarom goed met hem vinden.
In 1949 werd hij verkozen tot de eerste president van Israël. Hij bleef president tot aan zijn overlijden op 77-jarige leeftijd eind 1952