Oeps, wat nu?
Geplaatst: 20 sep 2020, 21:24
Inleiding.
De top-natuurkundigen in de wereld liepen in het begin van de 20 eeuw tegen een aantal grote problemen aan.
Met de kennis van de natuurkunde van destijds, waren deze problemen onoplosbaar.
De onderzoeken waren gericht op het *atomaire en subatomaire gebied.
Dit is het gebied waaruit moleculen zijn opgebouwd.
Zo werkten indertijd natuurkundigen veelal in hun eigen laboratoria aan de “ontrafeling” van deze problemen.
Er werden experimenten ontwikkeld die betrekking hadden op eigenschappen van atomen en elektronen.
Ze kenden elkaar en hadden ook onderling contact.
Individueel waren ze ook bezig hun bevindingen om te zetten in vergelijkingen die hoorden bij de bevindingen van hun experimenten en wisselden deze gevonden gegevens aan elkaar uit.
Allerlei vergelijkingen ontstonden die veelal voortkwamen uit nieuwe experimenten.
Omdat het ging om een geheel nieuwe vorm van natuurkunde werd in 1912 besloten tot de oprichting van het Internationaal Instituut voor Fysica en Chemie.
De Belgische grootindustrieel **Ernest Solvay nam hiervoor het initiatief.
De eerste 4 conferenties vonden plaats in Brussel onder leiding van Ernest Solvay
De beroemde 5e conferentie van 1927 werd eveneens gehouden in Brussel.
Deze conferentie vond plaats, 5 jaar na het overlijden van Ernest Solvay.
Het onderwerp was de Kwantummechanica.
De kwantummechanica die afweek van de klassieke natuurkunde, was het begin van een nieuw tijdperk in de Fysica.
Foto, gemaakt in 1927, van de deelnemers aan de 5e conferentie in Brussel.
Vijfde conferentie (1927). Bovenste rij (L-R): Auguste Piccard, E. Henriot, Paul Ehrenfest, Ed. Herzen, Théophile De Donder, Erwin Schrödinger, Jules-Émile Verschaffelt, Wolfgang Pauli, Werner Heisenberg, Ralph Howard Fowler, Léon Brillouin
Middelste rij (L-R):Peter Debye, Martin Knudsen, William Lawrence Bragg, Hendrik Anthony Kramers, Paul Dirac, Arthur Compton, Louis de Broglie, Max Born, Niels Bohr
Voorste rij (L-R):Irving Langmuir, Max Planck, Marie Curie, Hendrik Lorentz, Albert Einstein, Paul Langevin, Ch. E. Guye, Charles Thomson Rees Wilson, Owen Willans Richardson
Het Internationaal Instituut voor Fysica en Chemie (of Internationaal Solvay Instituut) werd in 1912 opgericht door Ernest Solvay in Brussel om meer inzicht te verkrijgen in de chemie en de fysica. Om dit doel te bereiken werden er conferenties over chemie en fysica georganiseerd.
Niveau van de deelnemers aan de 5e conferentie in 1927 in Brussel.
19 van de 29 deelnemers hadden voorheen een Nobelprijs voor hun werk gekregen.
Produktiebedrijven van gloeilampen.
Eind 19 eeuw, in 1894, waren er veel productiebedrijven, die gloeilampen maakten, die wilde weten hoe er zo veel mogelijk licht uit een gloeilamp gehaald kon worden met zo min mogelijk energie.
De briljante fysicus Max Planck werd gevraagd om dat voor elkaar te krijgen.
Misschien heeft het bedrijfsleven ongewild aan zijn ontdekking meegeholpen.
Het ontwikkelingsproces van de ***constante van Max Planck.
Max Planck ontwikkelde zijn eigen theorie gebaseerd op pure eigen logica.
Hij ontdekte rond 1900 de constante van Planck oftewel een maat voor de energie voor een deeltje op subatomair niveau (electronen).
De kwantummechnica.
De kwantummechanica beschrijft de wetten die gelden in de wereld van deeltjes die kleiner zijn dan atomen; het subatomaire gebied, het elektronengebied.
Bezien vanuit onze wereld van alledag zijn deze afmetingen absurd klein.
In 1900 is het Max Planck die de eerste stap zet in de richting van de ontcijfering van de kwantummechanica.
In tegenstelling tot wat men op dat moment denkt, oppert hij dat licht niet continu is (zoals de lange wijzer van een klok beweegt) maar bestaat uit kleine pakketjes (zoals het tikken van een secondewijzer). Hij noemt deze pakketjes kwanta (hoeveelheden).
Albert Einstein gaat een stap verder door te stellen dat licht uit deeltjes (fotonen) bestaat.
Niels Bohr geeft kwanta een plek in het atoommodel van Ernest Rutherford. Hierin bestaat een atoom uit een positief geladen kern met daaromheen een wolk van negatief geladen elektronen. Bohr stelt dat de elektronen in vaste banen rond de atoomkern draaien. Als elektronen energie verliezen of opnemen, verspringen ze een baan naar binnen of naar buiten.
Ze maken kwantumsprongen.
Jaren later ontdekten Albert Einstein en Niels Bohr de waarde van de ontdekking van Max Planck. In alle formules die later zijn ontstaan speelt de constante van Max Planck een zéér belangrijke rol.
Max Planck wordt later over zijn eigen theorie steeds minder enthousiast.
Wat hem hindert is, de onzekerheid van de meetresultaten die weliswaar correct zijn maar voor Max Planck, juist door deze onzekerheid, moeilijk te accepteren zijn.
Deze theorie wijkt totaal af van de klassieke theorieën die daarover zijn ontwikkeld.
Max Planck, een Duitse natuurkundige wordt beschouwd als dé grondlegger van de kwantummechanica.
In 1918 ontving Max Planck voor zijn werk de Nobelprijs voor de theoretische fysica.
Uitspraak van Richard Feynman.
Later in de tijd in 1965, zei een van de beroemdste natuurkundige, in die tijd, de Amerikaan Richard Feynman, tijdens een college tegen zijn gehoor:
Ik denk dat niemand de kwantummechanica helemaal begrijpt. Degene die denkt het wel te kunnen begrijpen mag een stap naar voren zetten en het mij uitleggen.
Tot nu toe (2020) is er nog niemand geweest die de gevraagde uitleg kan geven.
Het was ook niet zomaar iemand die dit zei; in 1961 ontving Richard Feynman de Nobelprijs voor een onderdeel uit de kwantumfysica.
Meerdere top-natuurkundigen uit die tijd hebben soort gelijke uitspraken gedaan o.a. Max Planck, Niels Bohr en Albert Einstein.
Er zijn indertijd veel experimenten verricht die veelal dezelfde beelden gaven, maar waar indertijd geen verklaring voor werd gevonden, en waar misschien op de dag van vandaag nog steeds geen afdoende verklaring voor is.
Een ding wisten de geleerden wel, het wijkt af van de “gewone” natuurkunde,
Vandaar de oprichting in 1912 van het Internationaal Instituut voor Fysica en Chemie.
Het initiatief werd genomen door de Belgische grootindustrieel Ernest Solvay.
Natuurkundige constante.
In de wetenschap is een natuurkundige constante een fysische grootheid waarvan de waarde, door de tijd heen, niet verandert. Dit in tegenstelling tot andere fysische grootheden, zoals de variabelen temperatuur, druk, elektrische veldsterkte, die in tijd en plaats kunnen variëren.
Als ander voorbeeld; de lichtsnelheid is ook een natuurconstante.
De snelheid van licht is : 299.792,458 km per sec. en verandert niet.
Vergelijking van de constante van Planck : E= h.v
h.
De constante van Planck, aangeduid met h, is een natuurkundige constante die voorkomt in alle vergelijkingen van de kwantummechanica.
h = 6,626 069 57 · 10−34 J s (Js = energie x tijd als dimensie)
v.
Frequentie drukt uit, hoe vaak iets voorkomt binnen een bepaalde tijd of binnen een bepaalde ruimte.
E.
Energie.
George Wilbrink
september 2020
*Opbouw van een willekeurig atoom.
Atoomkern is positief geladen.
Neutronen hebben geen lading.
Protonen hebben een positieve lading.
Elektronen hebben een negatieve lading.
De positieve en negatieve lading zijn in evenwicht.
**Persoonlijke gegevens Ernest Solvay
• Hij is geboren op 16 april 1838 in Roosbeek (B).
•
• Hij is overleden op 26 mei 1922 in Elsene (B), hij was toen 84 jaar oud.
• De biologische ouders zijn Alexandre Solvay en Adèle Hulin
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 5 januari 20Vijfde conferentie (1927)
***Het ontwikkelingsproces van de constante van Max Planck.
Max Plancks theorie komt erop neer dat energie wordt uitgestraald in kleine 'pakketjes' of eenheden, die hij kwanta noemde, meervoud van het Latijnse quantum, dat "hoeveelheid" betekent. Zijn idee was daarbij dat de hoeveelheid kwantumenergie en de hoeveelheid fotonen afhingen van de golflengte van die straling: hoe korter de straling, hoe groter de energie per kwantum. De relatie tussen de frequentie (aantal golven per seconde), de golflengte en de energie E per kwantum legde hij vast in de vergelijking, waarbij h de Constante van Planck voorstelt: E= h.v
De top-natuurkundigen in de wereld liepen in het begin van de 20 eeuw tegen een aantal grote problemen aan.
Met de kennis van de natuurkunde van destijds, waren deze problemen onoplosbaar.
De onderzoeken waren gericht op het *atomaire en subatomaire gebied.
Dit is het gebied waaruit moleculen zijn opgebouwd.
Zo werkten indertijd natuurkundigen veelal in hun eigen laboratoria aan de “ontrafeling” van deze problemen.
Er werden experimenten ontwikkeld die betrekking hadden op eigenschappen van atomen en elektronen.
Ze kenden elkaar en hadden ook onderling contact.
Individueel waren ze ook bezig hun bevindingen om te zetten in vergelijkingen die hoorden bij de bevindingen van hun experimenten en wisselden deze gevonden gegevens aan elkaar uit.
Allerlei vergelijkingen ontstonden die veelal voortkwamen uit nieuwe experimenten.
Omdat het ging om een geheel nieuwe vorm van natuurkunde werd in 1912 besloten tot de oprichting van het Internationaal Instituut voor Fysica en Chemie.
De Belgische grootindustrieel **Ernest Solvay nam hiervoor het initiatief.
De eerste 4 conferenties vonden plaats in Brussel onder leiding van Ernest Solvay
De beroemde 5e conferentie van 1927 werd eveneens gehouden in Brussel.
Deze conferentie vond plaats, 5 jaar na het overlijden van Ernest Solvay.
Het onderwerp was de Kwantummechanica.
De kwantummechanica die afweek van de klassieke natuurkunde, was het begin van een nieuw tijdperk in de Fysica.
Foto, gemaakt in 1927, van de deelnemers aan de 5e conferentie in Brussel.
Vijfde conferentie (1927). Bovenste rij (L-R): Auguste Piccard, E. Henriot, Paul Ehrenfest, Ed. Herzen, Théophile De Donder, Erwin Schrödinger, Jules-Émile Verschaffelt, Wolfgang Pauli, Werner Heisenberg, Ralph Howard Fowler, Léon Brillouin
Middelste rij (L-R):Peter Debye, Martin Knudsen, William Lawrence Bragg, Hendrik Anthony Kramers, Paul Dirac, Arthur Compton, Louis de Broglie, Max Born, Niels Bohr
Voorste rij (L-R):Irving Langmuir, Max Planck, Marie Curie, Hendrik Lorentz, Albert Einstein, Paul Langevin, Ch. E. Guye, Charles Thomson Rees Wilson, Owen Willans Richardson
Het Internationaal Instituut voor Fysica en Chemie (of Internationaal Solvay Instituut) werd in 1912 opgericht door Ernest Solvay in Brussel om meer inzicht te verkrijgen in de chemie en de fysica. Om dit doel te bereiken werden er conferenties over chemie en fysica georganiseerd.
Niveau van de deelnemers aan de 5e conferentie in 1927 in Brussel.
19 van de 29 deelnemers hadden voorheen een Nobelprijs voor hun werk gekregen.
Produktiebedrijven van gloeilampen.
Eind 19 eeuw, in 1894, waren er veel productiebedrijven, die gloeilampen maakten, die wilde weten hoe er zo veel mogelijk licht uit een gloeilamp gehaald kon worden met zo min mogelijk energie.
De briljante fysicus Max Planck werd gevraagd om dat voor elkaar te krijgen.
Misschien heeft het bedrijfsleven ongewild aan zijn ontdekking meegeholpen.
Het ontwikkelingsproces van de ***constante van Max Planck.
Max Planck ontwikkelde zijn eigen theorie gebaseerd op pure eigen logica.
Hij ontdekte rond 1900 de constante van Planck oftewel een maat voor de energie voor een deeltje op subatomair niveau (electronen).
De kwantummechnica.
De kwantummechanica beschrijft de wetten die gelden in de wereld van deeltjes die kleiner zijn dan atomen; het subatomaire gebied, het elektronengebied.
Bezien vanuit onze wereld van alledag zijn deze afmetingen absurd klein.
In 1900 is het Max Planck die de eerste stap zet in de richting van de ontcijfering van de kwantummechanica.
In tegenstelling tot wat men op dat moment denkt, oppert hij dat licht niet continu is (zoals de lange wijzer van een klok beweegt) maar bestaat uit kleine pakketjes (zoals het tikken van een secondewijzer). Hij noemt deze pakketjes kwanta (hoeveelheden).
Albert Einstein gaat een stap verder door te stellen dat licht uit deeltjes (fotonen) bestaat.
Niels Bohr geeft kwanta een plek in het atoommodel van Ernest Rutherford. Hierin bestaat een atoom uit een positief geladen kern met daaromheen een wolk van negatief geladen elektronen. Bohr stelt dat de elektronen in vaste banen rond de atoomkern draaien. Als elektronen energie verliezen of opnemen, verspringen ze een baan naar binnen of naar buiten.
Ze maken kwantumsprongen.
Jaren later ontdekten Albert Einstein en Niels Bohr de waarde van de ontdekking van Max Planck. In alle formules die later zijn ontstaan speelt de constante van Max Planck een zéér belangrijke rol.
Max Planck wordt later over zijn eigen theorie steeds minder enthousiast.
Wat hem hindert is, de onzekerheid van de meetresultaten die weliswaar correct zijn maar voor Max Planck, juist door deze onzekerheid, moeilijk te accepteren zijn.
Deze theorie wijkt totaal af van de klassieke theorieën die daarover zijn ontwikkeld.
Max Planck, een Duitse natuurkundige wordt beschouwd als dé grondlegger van de kwantummechanica.
In 1918 ontving Max Planck voor zijn werk de Nobelprijs voor de theoretische fysica.
Uitspraak van Richard Feynman.
Later in de tijd in 1965, zei een van de beroemdste natuurkundige, in die tijd, de Amerikaan Richard Feynman, tijdens een college tegen zijn gehoor:
Ik denk dat niemand de kwantummechanica helemaal begrijpt. Degene die denkt het wel te kunnen begrijpen mag een stap naar voren zetten en het mij uitleggen.
Tot nu toe (2020) is er nog niemand geweest die de gevraagde uitleg kan geven.
Het was ook niet zomaar iemand die dit zei; in 1961 ontving Richard Feynman de Nobelprijs voor een onderdeel uit de kwantumfysica.
Meerdere top-natuurkundigen uit die tijd hebben soort gelijke uitspraken gedaan o.a. Max Planck, Niels Bohr en Albert Einstein.
Er zijn indertijd veel experimenten verricht die veelal dezelfde beelden gaven, maar waar indertijd geen verklaring voor werd gevonden, en waar misschien op de dag van vandaag nog steeds geen afdoende verklaring voor is.
Een ding wisten de geleerden wel, het wijkt af van de “gewone” natuurkunde,
Vandaar de oprichting in 1912 van het Internationaal Instituut voor Fysica en Chemie.
Het initiatief werd genomen door de Belgische grootindustrieel Ernest Solvay.
Natuurkundige constante.
In de wetenschap is een natuurkundige constante een fysische grootheid waarvan de waarde, door de tijd heen, niet verandert. Dit in tegenstelling tot andere fysische grootheden, zoals de variabelen temperatuur, druk, elektrische veldsterkte, die in tijd en plaats kunnen variëren.
Als ander voorbeeld; de lichtsnelheid is ook een natuurconstante.
De snelheid van licht is : 299.792,458 km per sec. en verandert niet.
Vergelijking van de constante van Planck : E= h.v
h.
De constante van Planck, aangeduid met h, is een natuurkundige constante die voorkomt in alle vergelijkingen van de kwantummechanica.
h = 6,626 069 57 · 10−34 J s (Js = energie x tijd als dimensie)
v.
Frequentie drukt uit, hoe vaak iets voorkomt binnen een bepaalde tijd of binnen een bepaalde ruimte.
E.
Energie.
George Wilbrink
september 2020
*Opbouw van een willekeurig atoom.
Atoomkern is positief geladen.
Neutronen hebben geen lading.
Protonen hebben een positieve lading.
Elektronen hebben een negatieve lading.
De positieve en negatieve lading zijn in evenwicht.
**Persoonlijke gegevens Ernest Solvay
• Hij is geboren op 16 april 1838 in Roosbeek (B).
•
• Hij is overleden op 26 mei 1922 in Elsene (B), hij was toen 84 jaar oud.
• De biologische ouders zijn Alexandre Solvay en Adèle Hulin
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 5 januari 20Vijfde conferentie (1927)
***Het ontwikkelingsproces van de constante van Max Planck.
Max Plancks theorie komt erop neer dat energie wordt uitgestraald in kleine 'pakketjes' of eenheden, die hij kwanta noemde, meervoud van het Latijnse quantum, dat "hoeveelheid" betekent. Zijn idee was daarbij dat de hoeveelheid kwantumenergie en de hoeveelheid fotonen afhingen van de golflengte van die straling: hoe korter de straling, hoe groter de energie per kwantum. De relatie tussen de frequentie (aantal golven per seconde), de golflengte en de energie E per kwantum legde hij vast in de vergelijking, waarbij h de Constante van Planck voorstelt: E= h.v