taal en kennis, materie
Geplaatst: 03 jul 2019, 21:17
De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld (L. Wittgenstein)
Waar iets is moet niets zijn. Zou er achter onze ervaringswereld, laat ik het anders uitdrukken, Einstein en de Bijbel stelde dat het universum uit het niets kwam, is het niet veel eerder zo dat het universum in het niets aanwezig is. Zou het zo kunnen zijn dat binnen onze ervaringswereld iets schuil gaat dat zich aan de natuurwetten onttrekt? Persoonlijk denk ik dat dit inderdaad zo is, iets wat onzegbaar is, ondefinieerbaar, anders dan het negatief uitgedrukt dat onze ervaringswereld er geen betekenis heeft, waarin begrippen als ruimte en tijd volledig zinloze begrippen zijn omdat ruimte, tijd en leegte altijd verbonden zijn met de natuurwetten. We kunnen er de logica van inzien, maar eenmaal ingezien, willen we de wereld goed zien, zullen we ook deze logica als een ladder achter ons vandaan moeten trekken, omdat zelfs deze logica geen betekenis heeft in het niets waarin we leven.
Waar iets is moet niets zijn. Hoe staat het dan met het iets? Het kenvermogen is mogelijk uit gratie van de differentiatie. Zonder differentiatie is er geen kennis mogelijk. Veel wetenschappers zijn reductionisten zoals ikzelf en geloven dat er een ongedifferentieerd beginsel is waar alle materie uit voortkomt. Maar bekijk het ook eens van de kant van de taal. Taal is mogelijk uit gratie van de differentiatie, zonder differentiatie van de taal is er geen kennis mogelijk. Komen taal en wereld hier niet bij elkaar, komen we hier niet tot de oorsprong met grote gevolgen? Want betekent dit niet dat over de materie niets te vertellen valt anders dan dat we het alleen kunnen aanwijzen? Aanwijzen zonder dat we er iets over kunnen zeggen? Met het niets valt voor de meeste wetenschapper wel mee te leven, maar iets, dan draaien we de wereld om; als we weten hoe de differentiatie werkt, dan weten we wat materie is. De valkuil zit gelegen in onbedachtzaamheid van de vraag 'wat'? dat is namelijk precies wat we niet weten en niet kunnen weten.
De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld. Ik heb altijd gezocht naar de grenzen van het kenvermogen, maar kwam tot de eigenaardige ontdekking dat ik bij de 'oorsprong' van taal en wereld uitkwam. Taal is evolutie, dezelfde als die van Darwin, waar zoveel onwetendheid over is, wat nog onderzocht moet worden. In de strijd om het bestaan van de betekenis, kwam ik tot de ontdekking dat we steeds minder van deze wereld zijn gaan weten, betekenisuitbreiding doet ons momenteel meer kwaad dan goed, anders dan dat filosofen er hun kostje mee kunnen verdienen en er sier mee kunnen maken.
De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld. Een zin wat mij altijd heeft geïnspireerd en van veel waarde in het denken is geweest, maar ik zou mijn grote leermeester toch willen corrigeren, de oorsprong van de taal is de grens van mijn wereld.
Waar iets is moet niets zijn. Zou er achter onze ervaringswereld, laat ik het anders uitdrukken, Einstein en de Bijbel stelde dat het universum uit het niets kwam, is het niet veel eerder zo dat het universum in het niets aanwezig is. Zou het zo kunnen zijn dat binnen onze ervaringswereld iets schuil gaat dat zich aan de natuurwetten onttrekt? Persoonlijk denk ik dat dit inderdaad zo is, iets wat onzegbaar is, ondefinieerbaar, anders dan het negatief uitgedrukt dat onze ervaringswereld er geen betekenis heeft, waarin begrippen als ruimte en tijd volledig zinloze begrippen zijn omdat ruimte, tijd en leegte altijd verbonden zijn met de natuurwetten. We kunnen er de logica van inzien, maar eenmaal ingezien, willen we de wereld goed zien, zullen we ook deze logica als een ladder achter ons vandaan moeten trekken, omdat zelfs deze logica geen betekenis heeft in het niets waarin we leven.
Waar iets is moet niets zijn. Hoe staat het dan met het iets? Het kenvermogen is mogelijk uit gratie van de differentiatie. Zonder differentiatie is er geen kennis mogelijk. Veel wetenschappers zijn reductionisten zoals ikzelf en geloven dat er een ongedifferentieerd beginsel is waar alle materie uit voortkomt. Maar bekijk het ook eens van de kant van de taal. Taal is mogelijk uit gratie van de differentiatie, zonder differentiatie van de taal is er geen kennis mogelijk. Komen taal en wereld hier niet bij elkaar, komen we hier niet tot de oorsprong met grote gevolgen? Want betekent dit niet dat over de materie niets te vertellen valt anders dan dat we het alleen kunnen aanwijzen? Aanwijzen zonder dat we er iets over kunnen zeggen? Met het niets valt voor de meeste wetenschapper wel mee te leven, maar iets, dan draaien we de wereld om; als we weten hoe de differentiatie werkt, dan weten we wat materie is. De valkuil zit gelegen in onbedachtzaamheid van de vraag 'wat'? dat is namelijk precies wat we niet weten en niet kunnen weten.
De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld. Ik heb altijd gezocht naar de grenzen van het kenvermogen, maar kwam tot de eigenaardige ontdekking dat ik bij de 'oorsprong' van taal en wereld uitkwam. Taal is evolutie, dezelfde als die van Darwin, waar zoveel onwetendheid over is, wat nog onderzocht moet worden. In de strijd om het bestaan van de betekenis, kwam ik tot de ontdekking dat we steeds minder van deze wereld zijn gaan weten, betekenisuitbreiding doet ons momenteel meer kwaad dan goed, anders dan dat filosofen er hun kostje mee kunnen verdienen en er sier mee kunnen maken.
De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld. Een zin wat mij altijd heeft geïnspireerd en van veel waarde in het denken is geweest, maar ik zou mijn grote leermeester toch willen corrigeren, de oorsprong van de taal is de grens van mijn wereld.