De evolutie anticipeert

Ooit gedaan? Gewoon beginnen met schrijven wat je nu denkt en je mee laten voeren op de golven van je gedachten en maar zien waar dat toeleidt. Neem de test en begin gewoon te schrijven...
Gesloten
multavidi
Posts in topic: 3
Berichten: 41
Lid geworden op: 05 mei 2016, 16:12
Contacteer:

De evolutie anticipeert

Bericht door multavidi » 23 sep 2016, 16:29

Voor een darwinist is al wat leeft een product van de evolutie, ook de mens is een totaalproduct ervan alsmede datgene wat de mens voortbrengt. Wanneer de functies van een levend wezen in de strijd om te overleven onvoldoende blijken maar wanneer de soort toch met enkele aanpassingen levensvatbaar is, komen die ontbrekende eigenschappen of functies bij de verdere ontwikkeling van dat levende wezen toch tot stand.
Toen een weekdier , om beter te kunnen overleven in zijn biotoop, een steviger lichaam nodig had , ontstond aanvankelijk een kalkachtige smalle versteviging over de lengte van het lichaam met , in een nog verder stadium, uitstulpingen die zouden uitgroeien tot graat en nog later ribben.
Toen visachtigen met vinpoten ter bescherming van broedsel het land opkropen bleek een betere zuurstofbeademing nodig ter overleving van die soort, langzaam aan vervormde de kiew zich tot een beginnende vorm van een long, waardoor de soort zich op de vaste aarde kon vestigen.
Toen in ondiep water levende dieren behoefte kregen aan een bepaalde herkenning van licht en duister ontstond een lichtgevoelige vlek op de naakte huid, in dat stadium ontstond tevens een embryonaal zenuwstelsel dat lichtimpulsen kon doorgeven naar bewegingsmechanismen.
Toen de vroegste mens voor het eerst pijlen afschoot op een prooi en daarmee de grotbewoners van de hongersnood kon redden, had die eerste pijl dezelfde functie als de ruggegraat, de long en het oog. Nieuwe ontwikkelingen van belang voor levensvatbare soorten komen altijd op tijd.
Marconi, Hertz, Edison,.............. en nog velen die zich bezig hielden met electriciteit en haar toepassingen , allen rond 1900.
Daimler, Benz, Citroën, De Dion Bouton, Peugeot f'rères, ............ en nog een aantal anderen construeerden , onafhankelijk van elkaar, hun eerste auto's allen in dezelfde epoche, rondom de eeuwwisseling.
Garros, Whitehead, Zeppelin, Wright, Blériot , ............. , vliegtuigpioniers met nog een aantal anderen begonnen aan de vliegerij, onafhankelijk van elkaar , allen min of meer tegelijk, rondom het jaar 1900.
Maar sommige uitvindingen kwamen vroeg, heel erg vroeg zelfs. Welke vreemde vonk bracht twee Amerikaanse fietsenmakers er toe om zonder elementaire kennis van zaken een vliegende machine uit te vinden.Waar komt deze serie van uitvindingen opeens vandaan in een wereld die tot dan uiterst traag voortgang boekte? Wat is de kracht achter die merkwaardige driedubbele samenloop van uitvindingen en constructies, fantastisch getimed in de juiste volgorde en die de wereld technisch zoveel verder geholpen hebben en, zoals later bleek, echt noodzakelijk. Een stille kracht ? In 1903 ging het eerste vliegtuig de lucht in, een volle generatie zou het duren alvorens het maatschappelijk belang van die vinding werd ontdekt. Daarvoor was het niet meer dan een curiositeit tot slimme generaals in de gaten kregen dat, met enige aanpassingen, van de vliegende machine een prima moordwerktuig te maken was, WO I. Eerst twintig jaar later werd het vliegtuig bekenen als een mogelijk transportmiddel , vooral voor postvervoer. Electriciteit werd herontdekt rondom 1600 maar van echte toepassingen was pas sprake twee eeuwen later.
We zijn opnieuw bezig met onze toekomst zonder dat wij ons dat zo duidelijk realiseren, wederom aan het vooruitlopen op toekomstige problemen. Er zijn drie grote studies tegelijk gaande, ontwikkelingen die van grote invloed kunnen worden voor het leven van de toekomstige aardbewoner. We houden ons met ruimtevaart bezig zonder te weten waarom, een maatschappelijk belang wordt er niet mee gediend maar misschien wordt het lot van de mensheid - en wellicht de gehele aarde - erdoor bepaald.
Toen rond 1950 plannen werden ontworpen om een studie naar kernfusie ter hand te nemen was er nog geen enkele sprake van energieschaarste, integendeel, we zwommen in de olie en aardgas, bovendien had men toen uitzicht op kernenergie. Niettemin begon men in de jaren zestig aan een grootschalige research welke tot op de dag van heden niet opgeleverd heeft waar naar gezocht werd.. Waartoe de research naar kernfusie ons zal leiden is onvoorspelbaar.
Toen in het midden van de vorige eeuw geleden begonnen werd met genetisch onderzoek was er vanuit de samenleving geen dwingende en urgente reden toe. Inmiddels is de DNA molecule in kaart gebracht en blijkt zeer bruikbaar. Maar we zijn nu verder, de levende cel is onderwerp van diepgaande studie en wellicht - vanuit mijn optiek vrij zeker - gaan wij onzelf genetisch modificeren door middel van manipulatie van de bevruchte eicel. Zijn wij begonnen aan een automutatie ? In dat geval gaan wij dus zelf een nieuw mens maken maar dan wel op zeer lange termijn. Uit deze drie laatste voorbeelden kan worden opgemaakt dat ook hier sprake is van een zekere mate van onverklaarbaar gedrag, onverklaarbaar omdat aanvankelijk uit niets het maatschappelijk belang bleek.

Gebruikersavatar
Chryso
Posts in topic: 2
Berichten: 76
Lid geworden op: 13 jul 2016, 17:47
Contacteer:

Bericht door Chryso » 26 sep 2016, 20:28

Mensen kunnen anticiperen. Dat weten we omdat we zelf kunnen anticiperen en dus besluiten we dat alle mensen kunnen anticiperen.

Dieren anticiperen ook. Een hond kan een Pavlov-reflex aankweken. En dus als het licht aangaat begint hij te kwijlen.

Kan een plant anticiperen? Misschien wel: ik weet niet zoveel van planten.

Maar kan een 'evolutie anticiperen?' Dat zouden we de evolutie verpersoonlijken zoals we een mens, dier of plant verpersoonlijken?

Anticiperen doet een mens ook bewust; een dier misschien al minder bewust? Een plant misschien eerder mechanisch?

Maar op wat anticipeert dan de evolutie? Beschouw je de evolutie als een soort God die alles al in gedachten heeft en alles laat ontwikkelen zoals Hij het voorzien had?

multavidi
Posts in topic: 3
Berichten: 41
Lid geworden op: 05 mei 2016, 16:12
Contacteer:

Bericht door multavidi » 27 sep 2016, 15:05

Geen God, eerder een "stille kracht " waarvoor ik in een voorgaand artikel getracht heb argumenten aan te dragen. M.u.v. natuurrampen is in mijn beleving bijna alles geprogrammeerd dus het spoorboekje van de toekomst ligt al klaar. In een volgend artikel zal ik trachten aan te geven wat in deze eeuw allemaal op ons af gaat komen

Gebruikersavatar
Chryso
Posts in topic: 2
Berichten: 76
Lid geworden op: 13 jul 2016, 17:47
Contacteer:

Bericht door Chryso » 28 sep 2016, 16:36

U lijkt nauwelijks rekening te houden met de capaciteit van de mens om te handelen overeenkomstig zijn vrije wil. Ik ben het wel met u eens dat die ‘vrije wil’ niet altijd zo ‘vrij’ is als men wel zou denken. Maar hem helemaal uitsluiten lijkt me toch overdreven. Misschien eens experimenteren met 'vrije wil' om de grenzen ervan te ontdekken?

Ik ben ook niet zo’n Darwinist. Darwin heeft bij mijn weten nooit een overtuigende uitleg gegeven over de overgangsvormen tussen species. Hoe gaan landdieren over in vliegende dieren bijvoorbeeld? En dat zou dan gebeurd zijn door natuurlijke selectie?

Zou het kunnen dat vrouwelijke landdieren gek werden van mannelijke landdieren die een toefje pluimen hadden op hun poten (toefje dat na ettelijke generaties later zou uitgroeien tot heuse vleugels)? Mij lijkt dat onwaarschijnlijk. Ook ben ik niet op de hoogte van archeologische vondsten van landdieren met een toefje vleugel, op weg om later een vliegend dier te worden. U wel?

Ik denk dat veel mensen ook graag zouden kunnen vliegen en toch ontwikkelt geen van ons een begin van vleugel. Hoe zou dat komen? En indien er toch al één een toefje zou ontwikkelen ben ik niet zeker dat de vrouwelijke medemensen daar zo wild zouden van worden. Misschien eens polsen op ons forum?

multavidi
Posts in topic: 3
Berichten: 41
Lid geworden op: 05 mei 2016, 16:12
Contacteer:

Bericht door multavidi » 29 sep 2016, 11:54

Ik begon met te zeggen dat de mens deel is van de evolutie en ook de producten die door hem ontworpen zijn. Pijl en boog vullen kennelijk een gemiste lichaamsfunctie aan. Voor de handhaving van de soort heeft de mens geen vleugels nodig, als hij wil vliegen moet hij een vliegtuig uitvinden. En dat gebeurde dus. Vrije wil bestaat wel en vormt een rode draaddoor ons dagelijks leven, vooral bij het maken van keuzes. Darwinisme houdt niet op bij de werken van Darwin, een totaal nieuwe visie op leven was het gevolg.

xylotrupes
Posts in topic: 1
Berichten: 34
Lid geworden op: 24 jan 2017, 22:34
Contacteer:

Bericht door xylotrupes » 25 jan 2017, 00:41

Als overtuigt Darwinist wilde ik graag een bijdrage leveren toen ik dit topic las. Het is weinig filosofisch,maar natuurlijk wel interessant en noodzakelijk als men het debat wil aangaan met een creationist. Het is natuurlijk ook erg interessante materie om over na te denken en dat is wat filosofen graag doen.
Aangezien veel mensen het concept evolutie kennen, maar nauwelijks het achterliggende mechanisme begrijpen, zal ik trachten verduidelijking te brengen over het ontstaan der soorten. Hopelijk wordt duidelijk dat ‘de evolutie’ op zich geen proces is zoals velen denken, maar een gevolg. Het eigenlijke proces is selectie (natuurlijke, kunstmatige, seksuele, …) en het product daarvan evolutie. Ik leg het kort uit aan de hand van voorbeelden. Dit is uiteraard erg kort en vereenvoudigt om een complex idee te verwoorden.
Het idee is dat een binnen een groep gelijkaardige organismen variatie heerst. Ik zou over eenzelfde soort kunnen spreken, maar het begrip ‘soort’ en wat de exacte definitie daarvan is, is erg omstreden omwille van de evolutietheorie. Belangrijk is dat men deze groep organismen niet als geheel moet bekijken (niet als soort), maar vooral de aandacht moet richten op het individu en de unieke eigenschappen daarvan.
Als voorbeeld kan je bijvoorbeeld aan een groep van 10.000 ratten denken. Afhankelijk van hun genotype (de genen per rat) zullen alle ratten verschillende uiterlijke kenmerken en gedrag gaan vertonen. Dit leidt tot een enorme variatie die een erg belangrijke rol speelt in het selectieproces. We gaan ervan uit dat de omstandigheden optimaal zijn, dat er geen selectiecriteria zijn en alle ratten hebben voldoende eten. Het gevolg is dat de ratten zich gaan voortplanten. Stel dat alle ratten zich kunnen voortplanten en 4 nakomelingen krijgen, leidt dit tot 20.000 (nakomelingen) + 10.000 (ouders) ratten. Omdat er geen selectiefactor was zijn alle genen min of meer behouden en volgens kansberekening (zie wetten van Mendel) overgegaan van de ouderdieren op de nakomelingen. Door de omstandigheden te veranderen ontstaat er een selectiefactor. Als voorbeeld kan je nemen dat er 100 katten ’s nachts rondzwerven opzoek naar ratten. Wat zijn dan de selectiecriteria? De criteria zijn: ratten die licht van kleur zijn lopen x% meer kans opgegeten te worden, ratten die trager zijn lopen y% meer kans en ratten die onoplettend zijn z%. Het gevolg is dat er na 1 jaar slechts 28.000 ratten overblijven, want elke kat heeft dat jaar 20 ratten gevangen. Belangrijk is dat in verhouding minder lichtgekleurde, tragere en onoplettende ratten zijn. De genen die daarvoor verantwoordelijk zijn worden er dus op termijn uitgeselecteerd! Survival of the fittest. In de volgende generatie ratten zullen dus gemiddeld donkerder zijn dan de vorige omdat er minder genen zijn die die de ratten licht maken. Dit wil uiteraard niet zeggen dat de ratten donkerder zijn geworden en geëvolueerd, neen integendeel, de donkere ratten zijn overgebleven, maar nog steeds even donker. Uiteraard zijn er nog steeds lichtere exemplaren aanwezig, maar voeren we dit selectieproces jaar na jaar uit, gaan er steeds minder lichtere ratten overblijven. De vraag is: Als we de ratten uit 2012 (toen er nog geen katten waren) vergelijken met de ratten uit 2032 (wanneer er al 19 jaar katten rondlopen) met elkaar vergelijken, spreken we dan nog over dezelfde soort? Antwoord: Deze vraag doet er eigenlijk niet toe, het gaat erom dat er na 20 jaar geen tot weinig lichtgekleurde ratten rondlopen. Dit systeem kan ook toegepast worden op bijvoorbeeld de lengte van de staart. Stel dat ratten met een staart die 0,3cm korter of meer dan gemiddeld (20cm) x% meer kans op overleving hebben, dan zal er na 100 jaar selectie een andere verhouding zijn in aantal tussen ratten met een staart onder de 19,7cm en boven de 19,7cm.
Een bijkomend gegeven is dat er geregeld toevallige DNA mutaties optreden waardoor genen wijzigen en nieuwe variaties ontstaan. Mutaties zijn uiteraard niet altijd winstgevend, de overgrote meerderheid zijn onbruikbaar en zullen vroeg of laat verdwijnen. Eigenlijk zou ik de wreedheid van de natuur met een voorbeeld kunnen benadrukken: Een zeeslak legt 10.000 eitjes. Moesten al deze nakomelingen zelf ook nakomelingen krijgen, zou de wereld binnen de kortste keren overspoeld worden met slakken. Gelukkig worden zeer veel slakjes opgegeten door vissen waardoor enkel de best gecamoufleerde overleven. Generatie na generatie leidt dit tot een uitzonderlijk goede camouflage. Dit komt niet omdat de slakken zich aangepast hebben aan de omstandigheden. Het zijn gewoon de 9.995 andere slakjes die het met hun leven moesten bekopen.
Als men deze 2 gegevens samen neemt: selectie van individuen en variatie door toevallige mutaties, kan men van hieruit de evolutie verklaren. Toevallige wijzigingen van de omstandigheden door bv een meteorietinslag of wijzigingen van het klimaat door platentektoniek zorgen dus voor vernieuwende selectiecriteria. Deze selectie in combinatie met DNA mutaties toegepast over een periode van miljoenen jaren kan ertoe leiden: dat een individu uit een diergroep in 2012 onherkenbaar is tegenover zijn achter…achter-nakomeling x miljoen jaar later. Vandaar ook dat het begrip ‘soort’ zo omstreden is. In scholen hanteert men vaak de definitie: 2 organismen behoren tot eenzelfde soort wanneer zij vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. Dit leidt uiteraard tot een grote probleemstelling: Stel organisme A (generatie 2012) kan zich voortplanten met organisme B (generatie 40.000 jaar voor 2012), maar niet met organisme C (uit generatie 60.000 jaar voor 2012), De generaties stammen uiteraard allen van elkaar af. Dit zou volgens deze definitie leiden tot de conclusie dat A en B dezelfde soort zijn, en A en C verschillend. Maar wat als blijkt dat B en C wel met elkaar kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen verkrijgen?!
Maar wat blijkt? Een organisme zou met de vorige generatie zeker vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen, maar hoe verder men terug gaat in de stamboom, hoe moeilijker. Dit kan men uiteraard niet in de praktijk testen, maar men weet wel dat, hoe verder men teruggaat in de stamboom hoe meer genetische verschillen er zullen zijn.
Men kan de genetische verandering best vergelijken met een pot gele verf. Om het jaar minuten voegt men een druppel blauw toe (dat is de mutatie). Het verschil is natuurlijk wel dat mutaties per toeval gebeuren door bijvoorbeeld zonnestralen (UV). De eerste druppels zullen verdwijnen, maar geleidelijk aan zal de verf groener en groener kleuren, daarna blauwer en blauwer. Na een miljoen jaar zal de pot alleen nog blauw gekleurde verf bevatten.
Wat ook belangrijk is, is dat gelijkaardige organismen van ‘eenzelfde soort’ (je weet wat ik bedoel) geografisch gescheiden van elkaar kunnen raken. Het resultaat is dat speciale voordelige genetische mutaties niet uitgewisseld worden en beide groepen zich dus op een aparte manier gaan ontwikkelen. Het kan ook bijvoorbeeld zijn dat beide groepen andere selectiecriteria ondervinden. Madagaskar is een erg mooi voorbeeld waar erg diverse biotopen geleidt heeft tot erg veel diersoorten. (Het begrip ‘soort’ wordt dus eerder gebruikt om het verschil aan te duiden tussen bv een kikker en een pad, nogmaals het begrip is erg omstreden, maar wordt gebruikt ter verduidelijking)
Dan vraagt iemand zich misschien af: hoe kan een complex orgaan zoals het oog zich dan ontwikkelen? Dit kan men verklaren door zeer ver terug te gaan in de tijd. Ik verzin even een puur fictieve situatie omdat ik de exacte details niet ken, maar het is een van de vele mogelijkheden: Toen onze voorouders nog erg primitieve organismen waren, was het op een bepaald moment voordelig om licht te gebruiken als energiebron door de energie op te vangen, en om te zette in iets anders. Een mooi voorbeeld zijn oerbacteriën of planten. Het komt er op neer dat er ooit een lichtgevoelig organisme ontstond. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan door een eiwitmutatie waarin fotonen (lichtdeeltjes) een verandering teweegbrengen met als gevolg reactie in de cel. De lichtgevoelige cellen van het meercellige organismen, waren in het voordeel omdat zij bijvoorbeeld onderscheidt konden maken tussen dag en nacht om hun levenscyclus daaraan aan te passen. ‘Aanpassen’ is uiteraard een verkeerde term omdat het de nakomelingen zijn waarvan enkelingen weer een extra eigenschap hebben in hun voordeel. Na vele generaties kwamen er toevallig een aantal organismen met een mutatie waardoor zij bepaalde kleuren van elkaar konden onderscheiden. Weer een voordeel. Zo kon het oog zich over een lange periode (die wij ons zelfs niet kunnen voorstellen) ontwikkelen.
Een belangrijk gevolg is dat wanneer er geen selectie is, een soort weinig tot niet evolueert. Vandaar dat bepaalde oerbacteriën die al zeer lang geïsoleerd zijn geraakt, weinig zijn veranderd.
Uiteraard zijn er zeer vreemde schepsels uit de evolutie voortgekomen. Bijvoorbeeld de lintworm, spinnen, vogels of de sluipwesp. Deze laatste soort heeft Darwin van zijn geloof in God ontdaan. Deze wesp plant namelijk eitjes op rupsen. Nadat ze zijn uitgekomen eten ze de rups levend op, ze eten eerst de onbelangrijke organen zodat de rups lang in leven blijft. Dit weerspiegeld nogmaals de wreedheid van de natuur.
;) Darwin had natuurlijk geen verklaring over het ontstaan van het leven.

Gesloten

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 8 gasten