Natuurlijk is onze werkelijkheid niet absoluut. De huidige werkelijkheid lijkt niet op de werkelijkheid van 100 jaar geleden. Maar daarmee kun je de huidige werkelijkheid niet ontkennen.
Oke, je stelt hier dat de werkelijkheid niet absoluut is in vergelijking met een ander moment, waarin je refereert naar het verleden. Echter dat moment in het verleden, voor zover ik me er bewust van ben bestaat niet meer. Alles wat bestaat is het moment nu. Is het moment nu, in realiteit absoluut?
Wanneer tijd een verticale lijn zou zijn stel je, op deze lijn is de werkelijkheid niet absoluut. Wanneer je op deze tijdlijn een horizontale lijn het moment nu omvat, is de werkelijkheid dan absoluut of kan er in het moment nu een werkelijkheid bestaan die anders is? (Daarmee bedoel ik niet de waarneming van verschillende personen.)
Maar denk je ook dat de wereld die je ziet de werkelijke wereld is?Soms gaat een deel van de werkelijke wereld verscholen achter een sluier van onwetendheid.
ik denk niet dat het soms is dat een deel van de werkelijke wereld verscholen gaat achter een sluier. Een mens is beperkt. het is meer dan zien wat een mens doet. Een mens ziet en interpreteert deze beelden door er woorden en betekenis aan te geven, wat de werkelijke wereld tot een interpretatie maakt.
Als je bedoeld zie je dat mensen elkaar doden. Ja dat zie ik, Als je bedoeld zie je dat sommige mensen goed zijn en anderen slecht, Nee dat zie ik niet of als je bedoelt, zie je dat Willem Alexander koning is van Nederland, dan zie ik dat ook niet. Dat is namelijk niet wat we zien, maar een interpreteren van wat we zien. Voor veel mensen is die interpretatie de werkelijke wereld, voor mij is het slechts een mogelijke wereld, die zich op de horizontale lijn van het moment bevindt.
Jij beschouwt de wet blijkbaar als een dode letter.
Wanneer de wet een dode letter zou zijn, zou de wet niet doen en dat is niet wat ik beweer.
In sommige landen is het verplicht voor vrouwen om hoofdbedekking te dragen.
Dit geldt als islamitische wet.
De vraag, blijft het mogelijk voor vrouwen geen hoofdbedekking te dragen.
Het antwoord daarop is ja. Mijn conclusie. Er is geen verplichting tot het dragen van hoofdbedekking. De wetgever zegt echter dat deze er wel is. Het enige bewijs dat hij echter kan leveren, wanneer ik een vrouw zou zijn en mij zonder hoofdbedekking vertoon, is de macht van het rechtssysteem door mij op te pakken en mij een straf op te leggen. Is deze handeling een bewijs dat het een wet is?
Wat zou er gebeuren als het een wet is welke de verplichting stelt een hoofddoek te dragen en niemand doet het en de wetgever reageert niet?
Dat zou betekenen dat niemand nog de wet stelt om een hoofddoek te dragen, waarbij de wet niet meer als wet geldt die een consequentie met zich meebrengt. Heeft zo'n wet dan nog effect?
Een groot vraagteken hier. Naar mijn idee zal niemand zich aan een opgelegde verplichting houden, wanneer er geen consequenties zijn, slechts zij, die de overtuiging hebben het juiste te doen zullen zo'n wet volgen. Het enige wat er voor zorgt dat er een verplichting bestaat is dus de strafmaat. Dat mensen een wet niet overtreden heeft dus te maken met deze strafmaat en niet met de wet. Als wetgever ben je dus verplicht een strafmaat te hanteren, wanneer je een verplichting oplegd. Ontstaat er door die strafmaat een plicht om de wet te volgen? Nog steeds is dat wat de wet verbiedt mogelijk, dus van een absolute plicht is nog steeds geen sprake voor mensen die schijt aan de wet hebben. Voor wetgevers ligt dit echter ander. Willen zij dat mensen gehoorzamen, zijn zij verplicht op de ongehoorzaamheid te reageren, anders zou de wet geen wet kunnen zijn. De enige absolute verplichting bij het stellen van een wet geld dus de wetgever.
Dat de wet geen dode letter is wordt wel bewezen door het hele justitiële systeem. Met wat ik beweer over de wet wil ik alleen maar een andere kant laten zien, waarbij geldt dat niet het gestelde binnen de wet maakt dat iedereen verplicht is zich aan de wet te houden, maar dat het alleen maar de wetgevers zijn die de verplichting hebben om te handelen in wat zij als wet laten gelden. Dit is niet alleen zo binnen het justitieel systeem zo, maar ook binnen kleinere gemeenschappen zoal bijvoorbeeld op scholen, binnen het gezin, binnen een relatie waarin iemand onverbiddelijk eist dat een ander zou moeten gehoorzamen aan bepaalde regels en dat niet doet.
Dan kun je wel zeggen dat wetten niet in staat zijn om het mogelijke onmogelijk te maken; je kunt bepaalde zaken ook niet afdwingen.
Klopt, niemand heeft die macht om daadwerkelijk iets af te kunnen dwingen in het geheel.
Of je iets mogelijks onmogelijk kunt maken of iets onmogelijks mogelijk is iets anders. Mogelijkheden en onmogelijkheden bestaan binnen een werkelijkheid. Wanneer wij mensen in staat bent werkelijkheid te creëren zijn we misschien ook in staat dat wat mogelijk en onmogelijk is binnen deze werkelijkheid te veranderen.
Je denkt toch niet dat je de enige bent in deze wereld met deze intentionaliteit? Ik denk dat het probleem met jou is dat je denkt dat er een soort onzichtbare macht van buitenaf bestaat die het beter zou doen dan zoals het nu gaat. Irrationaliteit ligt om elke hoek.
Dat ik niet de enige ben met deze intentionaliteit weet ik
Ik weet niet of ik een probleem heb. Hoe irrationeel ik denk weet ik ook niet. Een paar honderd jaar geleden werden mensen op de brandstapel gezet die beweerden dat de aarde rond was en iets later werden mensen voor gek verklaart die beweerden dat de mens ooit naar de maan zouden vliegen.
Ik denk niet in onzichtbare machten, daarentegen denk ik in verklaarbare invloeden, die ervoor zorgen dat mensen op een bepaalde manier keuzes maken en handelen zoals bijvoorbeeld gedachtepatronen die leiden tot een werkelijkheidsbeeld. Dat wat me daarop gebracht heeft is de ervaring ineens in een heel andere wereld te zitten. De wereld is niet veranderd, mijn gedachtepatroon is veranderd en zie ik een heel andere wereld als ik eerder zag en beleefde. Wat ik eerder deed zonder te aarzelen, zoals werken voor geld, druist nu tegen mijn natuur in. Winkels?, ik wil er som gillend uitlopen, omdat ik dat wat gebeurd als tegen natuurlijk ervaar. En dat alles door een ander werkelijkheidsbesef. Mijn denken is dus niet alleen maar gericht op een droom, maar op een werkelijkheid die ik zelf heb ervaren.